Inhoudsopgave
Advertenties
MISTLAMPSCHAKELAAR (indien
aanwezig)
MISTVOORLAMPEN (indien aanwezig)
De mistvoorlampen dienen slechts gebruikt te wor-
den als het zicht aanzienlijk beperkt is - in het alge-
meen tot minder dan 100 m (328 ft).
Zet om de mistvoorlampen aan te zetten de koplamp-
schakelaar op <AUTO>,
, of
mistlampschakelaar naar de
-stand. De mistvoor-
lampen en het controlelampje gaan branden. Zie
voor meer informatie "Waarschuwingslampjes, con-
trolelampjes en geluidssignalen" eerder in dit hoofd-
stuk.
Zet de mistvoorlampen uit door de schakelaar van
de mistlampen in de <AUTO>-stand te zetten. De
mistvoorlampen en het controlelampje gaan uit.
OPMERKING
Als de koplampschakelaar op <AUTO> staat (en
de mistvoorlampen aanstaan) zullen de mistvoor-
lampen automatisch aan-/uitgaan samen met de
koplampen.
Mistachterlicht (INDIEN AANWEZIG)
Het mistachterlicht dient slechts gebruikt te worden
als het zicht aanzienlijk beperkt is - in het algemeen
tot minder dan 100 m (328 ft).
Zet om de mistvoorlampen aan te zetten de koplamp-
schakelaar op
lampschakelaar naar de
terlicht en het controlelampje gaan aan. De schake-
laar van de mistlampen keert terug naar de
-stand. Zie voor meer informatie "Waarschu-
wingslampjes, controlelampjes en geluidssignalen"
SIC3811Z
eerder in dit hoofdstuk.
Als de mistvoorlampen (indien aanwezig) al aan
staan met de koplampschakelaar in de
kunt u het mistachterlicht aanzetten zonder eerst de
koplampschakelaar in de
<AUTO>-stand te zetten.
en draai de
Zet het mistachterlicht uit door de mistlampschake-
laar weer in de
OPMERKING
Als u de koplampschakelaar naar de <AUTO>-
stand draait, gaat het mistachterlicht automa-
tisch uit.
, of
en draai de mistvoor-
-stand. Het mistach-
-stand,
-stand of in de
-stand te zetten.
WIS-/WASSCHAKELAAR
WAARSCHUWING
Bij temperaturen onder nul kan de sproeivloeistof
op de voorruit aanvriezen en het zicht belemme-
ren. Verwarm de voorruit met de ontwasemings-
functie voordat u de voorruitsproeier gebruikt.
LET OP
•
Gebruik de ruitensproeier nooit langer dan 30
seconden aaneen.
•
Gebruik de ruitensproeier niet als het sproei-
vloeistofreservoir leeg is.
•
Als de werking van de ruitenwissers wordt be-
lemmerd door sneeuw of ijs op de voorruit,
dan kan het gebeuren dat de ruitenwissers
stoppen met wissen ter bescherming van de
ruitenwissermotor. Als dit gebeurt, draai dan
de ruitenwisserschakelaar naar de OFF-stand
en verwijder sneeuw of ijs van de wisserbla-
den of van het gedeelte rond de wisserbladen.
Zet de ruitenwissers na ongeveer 1 minuut
nogmaals aan.
Instrumenten en bedieningen
2-37
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
