Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Renault ALASKAN 2017 Gebruiksaanwijzing pagina 295

Inhoudsopgave

Advertenties

kend materiaal wordt gebruikt, moet u vaak contro-
leren of er onderdelen moeten worden gesmeerd.
Verlichting*:
Maak de koplampen regelmatig schoon. Controleer
of de koplampen, remlichten, achterlichten, richtin-
gaanwijzers en andere lichten allemaal goed werken
en correct zijn gemonteerd. Controleer tevens de
afstelling van de koplampen.
Banden*:
Controleer de bandenspanning vaak met een ban-
denspanningsmeter en altijd voordat u een lange
reis maakt. Pas de spanning van alle banden, ook
die van het reservewiel, aan tot de gespecificeerde
spanning. Controleer de banden zorgvuldig op be-
schadigingen, inkepingen en overmatige slijtage.
Banden wisselen*:
Wanneer de voor- en achterbanden van een auto
met tweewielaandrijving (2WD) dezelfde maat heb-
ben, is het nodig de banden elke 10.000 km (6.000
mijl) te wisselen. Indien de banden voorzien zijn van
indicatoren van de draairichting, is het alleen moge-
lijk de voor- en achterwielen met elkaar te wisselen.
Zorg ervoor dat de indicatoren van de draairichting
na het omwisselen van de wielen in de rijrichting wij-
zen.
Als de voor- en achterbanden van een auto met
vierwielaandrijving (4WD/AWD) dezelfde maat heb-
ben, is het nodig de banden elke 5.000 km (3.000
mijl) te wisselen. Indien de banden voorzien zijn van
indicatoren van de draairichting, is het alleen moge-
lijk de voor- en achterwielen met elkaar te wisselen.
Zorg ervoor dat de indicatoren van de draairichting
na het omwisselen van de wielen in de rijrichting wij-
zen.
Wanneer de voorbanden een andere maat hebben
dan de achterbanden, is het niet mogelijk de ban-
den te wisselen.
Het juiste tijdstip voor het wisselen van de banden
is afhankelijk van uw rijgewoonten en de conditie
van het wegdek.
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
zenderonderdelen (indien aanwezig):
Vervang de TPMS-zenderpakking, het ventiel en de
ventieldop wanneer de banden worden vervangen
vanwege slijtage of ouderdom.
Uitlijning en balans van wielen:
Indien de auto naar één van beide zijden trekt terwijl
u over een rechte en vlakke weg rijdt, of als u onge-
lijkmatige en overmatige bandslijtage constateert,
kan uitlijning van de wielen nodig zijn. Indien het
stuurwiel of de stoelen trillen bij normale hoge snel-
heden, kan wielbalancering nodig zijn.
Voorruit:
Maak de voorruit regelmatig schoon. Controleer de
voorruit in ieder geval om de zes maanden op barst-
jes of andere schade. Zo nodig repareren.
Ruitenwisserbladen*:
Controleer op scheuren of slijtage als ze niet cor-
rect functioneren. Vervang indien nodig.
In de auto
De onderstaande onderhoudspunten moeten regel-
matig worden gecontroleerd, bijvoorbeeld tijdens
het uitvoeren van periodiek onderhoud, het wassen
van de auto, etc.
Gaspedaal:
Controleer of het pedaal soepel werkt en zorg er-
voor dat pedaal niet vast gaat zitten of een ongelijke
krachtsinspanning vergt. Houd de matten uit de
buurt van het pedaal.
Rempedaal*:
Controleer of het pedaal regelmatig werkt en of de
afstand tot de vloermat juist is als het pedaal volle-
dig is ingetrapt. Controleer de rembekrachtiging.
Houd de vloermatten uit de buurt van het pedaal.
Parkeerrem*:
Controleer de werking van de parkeerrem regelma-
tig. Controleer of de hendel (indien aanwezig) of het
pedaal (indien aanwezig) de juiste speling heeft.
Controleer op een steile helling of de auto voldoende
geblokkeerd wordt door enkel de parkeerrem.
Veiligheidsgordels:
Controleer of alle onderdelen van het veiligheidsgor-
delsysteem (bijv. gespen, ankers, afstelmechanis-
men en rolautomaten) goed en soepel werken en
correct geïnstalleerd zijn. Controleer de gordelban-
den op inkepingen, rafels, slijtage en beschadiging.
Onderhoud en doe-het-zelf
8-3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave