•
Als u toch aan de motor moet werken terwijl
deze draait, zorg dan dat lichaamsdelen, kle-
dingstukken of gereedschappen niet in con-
tact kunnen komen met ventilators, aandrij-
friemen of andere bewegende delen.
•
Het is verstandig om uw stropdas en siera-
den, zoals ringen en horloge, af te doen voor-
dat u aan de auto gaat werken.
•
Als de motor in een afgesloten ruimte moet
draaien, zoals een garage, zorg dan steeds
voor voldoende ventilatie in verband met de
vrijkomende uitlaatgassen.
•
BLIJF ONDER DE AUTO VANDAAN ZOLANG
DEZE ALLEEN OP EEN KRIK STEUNT.
•
Houd rookartikelen, open vuur en vonken al-
tijd uit de buurt van het brandstofsysteem en
de accu.
•
Aansluiten of losmaken van de accu of van
onderdelen die transistoren bevatten mag
nooit gebeuren met de contactschakelaar in
de ON-stand.
•
Uw auto is uitgerust met een automatische
koelventilator voor de motor. De koelventila-
tor kan op elk moment zonder waarschuwing
beginnen te werken, ook als de contactscha-
kelaar in de OFF-stand staat en de motor niet
draait. Om letsel te voorkomen moet u altijd
de massakabel van de accu losmaken voor-
dat u in de buurt van de ventilator werkt.
•
Draag altijd een beschermende bril wanneer
u aan de auto werkt.
•
Laat nooit de kabelboomstekker loshangen
van onderdelen die te maken hebben met de
motor of met de versnellingsbak terwijl de
contactschakelaar in de ON-stand staat.
•
Vermijd direct contact met gebruikte motoro-
lie en motorkoelvloeistof. Motorolie, koel-
vloeistof en/of andere voertuigvloeistoffen
die niet op de juiste wijze worden afgevoerd,
kunnen het milieu verontreinigen. Houd u al-
tijd aan de plaatselijke regelgeving wanneer u
voertuigvloeistoffen afvoert.
Dit hoofdstuk "8. Onderhoud en doe-het-zelf" bevat
alleen instructies voor het uitvoeren van relatief een-
voudige vormen van onderhoud en reparatie.
Houd er rekening mee dat onjuist of niet volledig uit-
gevoerd onderhoud kan leiden tot defecten of over-
matige uitstoot van uitlaatgassen, hetgeen van in-
vloed kan zijn op de garantiebepalingen. Laat on-
derhoud in geval van twijfel altijd uitvoeren door
een erkende dealer of gekwalificeerd garagebe-
drijf.
INSPECTIEPUNTEN
MOTORRUIMTE
Voor een overzicht van de motorruimte, zie
"Motorruimte" in hoofdstuk "0. Geïllustreerde in-
houdsopgave".
Onderhoud en doe-het-zelf
8-5