ACCU
Als de accu onder zeer koude weersomstandighe-
den niet volledig is opgeladen, bestaat het risico dat
de accuvloeistof bevriest en de accu beschadigd
raakt. Houd de accu in optimale staat door hem
regelmatig te controleren. Zie voor meer informatie
"Accu" in hoofdstuk "8. Onderhoud en doe-het-zelf"
in dit boekje.
MOTORKOELVLOEISTOF
Tap het koelsysteem af als de auto bij koud weer
buiten moet worden geparkeerd terwijl het koelsys-
teem geen antivries bevat. Vul het koelsysteem weer
bij voordat u gaat rijden. Zie voor meer informatie
"Motorkoelsysteem" in hoofdstuk "8. Onderhoud en
doe-het-zelf" in dit boekje.
BANDEN
1. Als u sneeuwbanden hebt geïnstalleerd op de
voor-/achterwielen van uw auto, dan moeten zij
dezelfde maat en beladingsgraad hebben en van
dezelfde constructie en soort (diagonaal, diago-
naalgordel en radiaal) zijn als de achter-/voorban-
den.
2. Als de auto regelmatig onder strenge winterse
omstandigheden
wordt
gebruikt,
sneeuwbanden op alle vier de wielen gemon-
teerd worden.
3. Voor extra grip op gladde wegen is het raadzaam
spijkerbanden te gebruiken. In sommige landen
mag u dit soort banden echter niet gebruiken.
Informeer daarom eerst of u dergelijke banden
wel mag monteren.
Sneeuwbanden met spikes hebben op natte
of droge wegen mogelijk minder grip dan
sneeuwbanden zonder spikes.
4. Indien gewenst kunnen sneeuwkettingen worden
gebruikt. Controleer eerst wel of de sneeuwket-
tingen de bij de band passende maat hebben en
houd u bij het aanbrengen aan de aanwijzingen
van de fabrikant. Gebruik kettingspanners als dit
door de fabrikant wordt aanbevolen. Losse ket-
tingeinden moeten worden vastgemaakt of ver-
wijderd, om schade aan de zijkant of carrosserie
te voorkomen. Rijd niet te hard met sneeuwket-
tingen. Dit kan de auto beschadigen en/of de
rijeigenschappen en prestaties van de auto na-
delig beïnvloeden.
SPECIALE WINTERUITRUSTING
Aanbevolen wordt om 's winters de volgende voor-
zieningen in de auto te hebben:
•
Een ijskrabber en een harde borstel om sneeuw
en ijs van de ruiten te verwijderen.
•
Een stevige, harde grondplaat om eventueel on-
der de krik te leggen.
•
Een sneeuwschop om de auto sneeuwvrij te ma-
ken.
moeten
PARKEERREM
Bij het parkeren van de auto bij een buitentempera-
tuur onder de 0°C (32°F), is het raadzaam de par-
keerrem niet te gebruiken om te voorkomen dat deze
bevriest. Doe het volgende om veilig te parkeren:
•
Zet de schakelhendel in de P-stand (parkeren)
(model met automatische versnellingsbak).
•
Zet de versnellingshendel in de 1 (1e) of R (ach-
teruit) (model met handgeschakelde versnel-
lingsbak).
•
Blokkeer de wielen goed.
ROESTPREVENTIE
Chemicaliën die gebruikt worden voor het ijsvrij ma-
ken van wegen zijn zeer corrosief en versnellen
roestvorming in onderdelen van de voertuigbodem,
de uitlaat, de brandstof- en remleidingen, de remka-
bels, de bodemplaat en carrosseriepanelen.
In de winter moet de onderkant regelmatig wor-
den gereinigd. Zie "Reinigen van koetswerk" in
hoofdstuk "7. Verzorging van koetswerk en inte-
rieur" in deze handleiding voor meer informatie.
In sommige gebieden kan extra bescherming tegen
roestvorming en corrosie nodig zijn; raadpleeg hier-
voor een erkende dealer of gekwalificeerd garage-
bedrijf.
Starten en rijden
5-55