vindt. Rijden met de versnellingsbak in de N-
stand (vrij) kan ernstige schade veroorzaken
aan de transmissie.
•
Start de motor in de P-stand (parkeren) of
N-stand (vrij). De motor kan in geen enkele
andere stand gestart worden. Is dit echter wel
mogelijk, laat uw voertuig dan nakijken door
een erkende dealer of gekwalificeerd garage-
bedrijf.
•
Schakel naar de P-stand (parkeren) en zet de
auto op de parkeerrem wanneer u langer dan
een korte periode stilstaat.
•
Laat de motor stationair draaien wanneer u
van de N-stand (vrij) naar een rijstand scha-
kelt.
•
Om schade aan uw auto te voorkomen wan-
neer u stopt op een opwaartse helling, moet
u de auto niet stil houden door op het gaspe-
daal te drukken. Gebruik daar de voetrem
voor.
De auto starten
1. Nadat u de auto gestart heeft trapt u het rempe-
daal volledig in voordat u probeert de schakel-
hendel uit de P-stand (parkeren) te halen.
2. Houd het rempedaal ingetrapt en zet de schakel-
hendel in een rijstand.
3. Geef de parkeerrem vrij, laat het rempedaal los
en laat vervolgens de auto langzaam in beweging
komen.
Deze automatische versnellingsbak is zo ontwor-
pen dat u het rempedaal MOET intrappen voor-
dat u vanuit P (parkeren) naar een andere rijstand
schakelt terwijl de contactschakelaar op "ON"
staat.
U kunt de schakelhendel niet vanuit de P-stand
(parkeren) in een andere stand zetten als de
contactschakelaar in de "LOCK"-, "OFF"- of
"ACC"-stand staat.
LET OP
•
TRAP HET REMPEDAAL IN - De auto zal lang-
zaam in beweging komen als u bij draaiende
motor de schakelhendel in de D-stand (rij-
den), R-stand (achteruit) of in de handmatige
schakelstand zet zonder het rempedaal in te
trappen. Zorg daarom dat het rempedaal vol-
ledig is ingetrapt en de auto stilstaat voordat
u de schakelhendel in een rijstand zet.
•
LET OP DE STAND VAN DE SCHAKELHEN-
DEL - Let erop dat u de schakelhendel in de
juiste stand zet. D (rijden) en de handmatige
schakelmodus worden gebruikt om weg te rij-
den en R (achteruit) om achteruit te rijden.
Trap het gaspedaal in om weg te rijden en
voeg u in het verkeer (vermijd plotseling star-
ten en slippen van de wielen).
•
LAAT DE MOTOR WARMDRAAIEN - Gedu-
rende de opwarmfase draait de motor met
een verhoogd toerental. Wees daarom direct
na het starten van de motor extra voorzichtig
met het kiezen van een rijstand.
•
PARKEREN VAN DE AUTO - Trap het rempe-
daal in en zet de keuzehendel in de P-stand
(parkeren) nadat de auto tot stilstand is geko-
men, trek de handrem aan en laat het rempe-
daal los.
Schakelen
j
Druk op de knop
A terwijl u het
m
rempedaal intrapt
:
j
Druk op de
A -knop
m
:
Beweeg simpelweg de schakelhendel
m
:
WAARSCHUWING
•
Zet de auto op de parkeerrem wanneer de
schakelhendel in een willekeurige stand staat
terwijl de motor niet draait. Indien u dit niet
doet, kan de auto onverwachts in beweging
komen en ernstig persoonlijk letsel of schade
veroorzaken.
Starten en rijden
JVS0443X
5-21