Pompconfiguratie: dipschakelaar S12-2, mogelijke
14
aanpassing van AAN/UIT-cycli van de pomp
Configuratie van de reserveverwarmingsregelingen
15
VERWARMEN 1 en VERWARMEN 2
bij gebruik van een BMS-systeem:
- controleer de instelling van de dipschakelaar op het
APR-bord;
16
- controleer het modbusadres op de HMI;
- schakel modbus in op de HMI als de eenheid een
mastereenheid is
17
Configuratie van de klimaatcurve
18
Configuratie van de energiebewaking
19
Personalisatie van de klimaatcurve
20
Planning aanpassen
Controleer of alle panelen goed gesloten en
21
bevestigd zijn
22
Complete en beschikbare documentatie eenheid
Tabel 129
7.1
Koelmiddelcircuit
▶ Inspecteer het koudemiddelcircuit op de aanwezigheid van olievlek-
ken. Dit kan een teken van lekkage zijn (veroorzaakt bijv. door trans-
port, verplaatsing e.d.).
▶ Controleer of het koudemiddelcircuit onder druk staat. Gebruik de
manometers van de eenheid, indien aanwezig, of manometers voor
onderhoud.
▶ Waarborg dat alle onderhoudsaansluitingen dicht zijn met passende
doppen; indien doppen niet aanwezig zijn kan koudemiddel ontsnap-
pen.
▶ Open alle afsluiters van het koudemiddelcircuit (indien van toepas-
sing).
7.2
Hydraulisch circuit
▶ Waarborg voor het aansluiten van de eenheid op het hydraulisch sys-
teem dat het hydraulisch systeem is gespoeld en dat het water is af-
getapt.
▶ Controleer dat het hydraulisch circuit is gevuld en onder druk staat.
▶ Controleer of de afsluitkranen in het circuit in de "OPEN"-stand
staan.
▶ Controleer of er geen lucht in het circuit aanwezig is en ontlucht het
systeem via de ontluchtingsventielen op de hoogste punten in het
systeem, indien nodig.
▶ Waarborg bij het gebruik van antivriesoplossingen dat het glycolper-
centage geschikt is voor het beoogd gebruik.
Het overslaan van de spoelfase zal tot gevolg hebben dat de filters meer-
dere malen gereinigd moeten worden. Het kan ook leiden tot schade aan
de wisselaars en andere onderdelen.
7.3
Elektrisch circuit
▶ Controleer of de eenheid is aangesloten op het aardingssysteem.
▶ Controleer of de geleiders goed vast zitten. Trillingen tijdens het
transport en het verplaatsen kunnen ertoe leiden dat de geleiders los
komen te zitten.
▶ Activeer de voeding van de eenheid door het externe uitschakelappa-
raat te sluiten maar de hoofdschakelaar nog UIT te laten.
▶ Controleer de waarden voor de frequentie en de spanning van het net
(moet tussen de volgende grenswaarden liggen: 400 V 3 N~ 50 Hz,
+/-10%).
▶ Controleer de fasebalans en stel deze bij indien nodig: deze moet la-
ger zijn dan 2%. Voorbeeld:
CS3000 AWP – 6721856002 (2024/06)
JA NEE
Werken buiten deze grenswaarden kan onherstelbare schade veroorza-
ken en doet de garantie komen te vervallen.
Weerstanden compressorcarter
Schakel de verwarmingsweerstanden voor de compressorolie minimaal
8 uur voor het opstarten van de compressor in:
• bij de eerste keer opstarten.
• na elke langere stilstandperiodes.
▶ Schakel de verwarmingen in: isolatieschakelaar 1 / ON.
▶ Controleer het stroomverbruik van de weerstanden.
▶ Start de compressor alleen wanneer de cartertemperatuur aan de
lage zijde, hoger is dan de buitentemperatuur met minimaal 10 °C.
▶ Start de compressor niet wanneer de carterolie de bedrijfstempera-
tuur nog niet heeft bereikt.
Servicemenu en projectmenu
Het service- en projectmenu zijn alleen toegankelijk na het invoeren van
het wachtwoord.
Toegang alleen voorbehouden aan specifiek opgeleid personeel.
Verandering van de parameters kan onherstelbare schade veroorzaken.
Opstarten
▶ Controleer of de lucht- en watertemperaturen zich binnen de be-
drijfsgrenswaarden bevinden.
▶ Start de eenheid.
Tijdens onderhoudswerkzaamheden moeten de metingen toegankelijk
zijn.
7.4
HMI (bedieningspaneel)
Controleer of de HMI (AAN-UIT enz.) zijn aangesloten en, indien nodig,
ingeschakeld met de betreffende parameters zoals aangegeven in het
hoofdstuk "Elektrische aansluitingen".
Controleer of de temperatuursensor en optionele componenten zijn aan-
gesloten en ingesteld met de betreffende parameters (hoofdstuk "Elek-
trische aansluitingen").
Scroll-compressor (alleen CS3000 AWP53 – AWP89)
Scroll-compressoren hebben slechts één draairichting. Als de draairich-
ting is omgedraaid kan de compressor beschadigd raken.
Na een paar minuten, schakelt de compressor uit vanwege activeren van
de thermische beveiliging.
▶ Maak in dit geval de voedingsspanning los en verwissel 2 fasen van de
voeding van de machine.
Laat de compressor niet gedurende lange tijd in tegengestelde draairich-
ting werken: meer dan 2-3 van deze abnormale starts kunnen de com-
pressor beschadigen.Om te controleren of de draairichting juist is, meet
u de condensatie- en de aanzuigdruk. Deze drukken moeten aanzienlijk
verschillen: bij het opstarten neemt de aanzuigdruk af terwijl de conden-
satiedruk toeneemt.
Opstarten
181