Opstarten
7.5
Opstartrapport
Identificeer omstandigheden voor het doel van de werking van de een-
heid om de eenheid in de loop van de tijd te kunnen regelen.
Terwijl de eenheid in een stabiele toestand is (d.w.z. in stabiele omstan-
digheden die overeenkomen met het normale bedrijf) stelt u de volgen-
de gegevens vast:
• Totale spanningen en absorptie terwijl de eenheid volledig belast is.
7.6
Instelling van de eenheid bij inbedrijfstelling
7.6.1
Pompinstelling
Systeemconfiguratie
Autonome eenheid met een omvormerpomp
Bij meerdere eenheden in cascade, waarbij elke
eenheid beschikt over een omvormerpomp:
Meerdere eenheden in cascade, met één
systeempomp
Tabel 130
Algemeen overzicht van de instellingen van de dipschakelaars:
Enkelvoudige eenheid Cascadesysteem
Pomp aanwezig in
S12_2 ON
eenheid
Externe pomp
S12_2 ON
Tabel 131
182
Stappen
Als de eenheid over een omvormerpomp beschikt, controleer dan of dipschakelaar S12-2 op AAN
(omhoog) staat.
In dit geval regelt de eenheid de pomp automatisch, waarbij het debiet varieert en een T=5 °C wordt
aangehouden (de waarde kan niet worden gewijzigd).
In het menu Projectmenu (achter een wachtwoord) zijn de standaardwaarden voor de
omvormerpompverhouding:
• Min. verhouding = 80%
• Max. verhouding = 100%
Zodra de eenheid is geïnstalleerd, is de technische ondersteuningsdienst verantwoordelijk voor het
beoordelen van de drukverliezen van het systeem en bijgevolg voor het beoordelen van de min.
verhouding waarbij de omvormerpomp moet werken.
Deze waarde is van cruciaal belang omdat deze de minimale pompsnelheid moet aangeven om het
minimale waterdebiet te garanderen dat in het bulletin wordt gespecificeerd, anders worden
debietalarmen geactiveerd wanneer de eenheid de compressorfrequentie begrenst.
Instellingen van de periodieke functie:
Stel dip-schakelaar S12-2 in op AAN
In het menu Servicemenu (achter een wachtwoord) is de pompregeling Tijdsduur voor in- en
uitschakelen van de pomp.
Na het bereiken van het instelpunt en de nalooptijd schakelt de eenheid de pomp uit gedurende de
tijd in de Pomp UIT-tijd, en weer in gedurende de tijd in de Pomp AAN-tijd. Als er tijdens deze periode
geen verzoek is om de compressoren in te schakelen, schakelt de eenheid de pomp weer uit.
Met Pomp UIT tijd = 0 is de pomp altijd ingeschakeld.
Als een vast debiet in het systeem vereist is, controleer dan eerst of dipschakelaar S12-2 op AAN
(omhoog) staat.
In het menu Projectmenu (achter een wachtwoord) bevindt zich de
omvormerpompverhouding
Stel dezelfde waarde in voor de min. verhouding en de max. verhouding (min. verhouding = max.
verhouding). De waarde moet zo worden gedefinieerd dat T onder nominale
bedrijfsomstandigheden wordt verkregen.
Zet dipschakelaar 12-2 op AAN (omhoog) voor elke eenheid; zie de stappen in de
systeemconfiguratie voor een autonome eenheid met een omvormerpomp
Stel dipschakelaar S12-2 in op UIT (omlaag) voor elke eenheid.
In het menu Servicemenu (achter een onderhoudswachtwoord) Instellingen omvormerpomp
Pomp inschakelen (instellen op Ja) Verhouding pomp
Stel de pompsnelheid in aan de hand van de drukval van het systeem, zodat het vereiste debiet wordt
gegarandeerd (hoger dan het minimaal vereiste debiet).
S12_2 ON
S12_2 OFF
• Absorptie van de verschillende elektrische belastingen (compresso-
ren, ventilatoren, pompen, enz.).
• Temperaturen en debieten van de verschillende vloeistoffen (water,
lucht), zowel bij de invoer als bij de uitvoer van de eenheid.
• Temperatuur en druk op de karakteristieke punten van het koelcircuit
(compressoruitlaat, vloeistof, inlaat).
Tijdens onderhoudswerkzaamheden moeten de metingen toegankelijk
zijn.
CS3000 AWP – 6721856002 (2024/06)