Elektrische aansluiting
Stap 2: vullen van het verwarmingssysteem
10.Verplaats de afvoerslang naar de aftapkraan van het verwarmingssy-
steem VC2.
11.Open het deeltjesfilter SC1, het ventiel naar de boilerspiraal VC4, de
aftapkraan VC2 en de vulkraan VW2 om het verwarmingssysteem te
vullen.
12.Ga door met water vullen, tot alleen nog water uit de afvoerslang
komt en geen luchtbellen meer in het verwarmingssysteem worden
gevormd.
13.Open het ventiel VC3.
14.Sluit aftapkraan VC2 en verwijder de slang.
15.Open de handmatig ontluchtingsventielen en sluit deze wanneer al-
leen nog water uitstroomt.
16.Ga door tot de gewenste druk ( tabel 8) wordt weergegeven p de
GC1 manometer.
17.Sluit vulventiel VW2.
6
Elektrische aansluiting
6.1
Veiligheidsvoorschriften
HLevensgevaar door elektrische schokken
Een installatie voor het veilig ontkoppelen van de eenheid van de voe-
dingsspanning moet aanwezig zijn.
▶ Installeer een veiligheidsschakelaar die alle polen van de voedings-
spanning loskoppelt. De veiligheidsschakelaar moet een apparaat
zijn met overspanningscategorie III.
▶ Wanneer er verschillende voedingsspanningsaansluitingen zijn,
moet voor elke aansluiting een veiligheidsschakelaar met overspan-
ningscategorie III worden geïnstalleerd.
HLevensgevaar door elektrische schokken!
Aanraken van de onderdelen die onder spanning staan kan een elektri-
sche schok veroorzaken.
▶ Voordat werkzaamheden aan de elektrische installatie worden uitge-
voerd, alle polen van de voedingsspanning (230 V AC en 400 V, 3 P)
loskoppelen van de binneneenheid (zekering, miniatuuruitschake-
laar)
▶ Beveiligen tegen onbedoeld herinschakelen
▶ Spanningsloosheid controleren.
HStoringen door elektrische interferenties!
Voedingskabel (230/400 V) dichtbij besturings- en sensorkabels kun-
nen storingen in de binneneenheid tot gevolg hebben.
▶ Installeer de besturings- en sensorkabels op een minimale afstand
van 100 mm tot voedingskabels. Besturings- en sensorkabels kun-
nen gezamenlijk worden geïnstalleerd.
De voedingsspanning van het toestel moet op een veilige wijze kunnen
worden onderbroken.
▶ Een afzonderlijke veiligheidsschakelaar installeren, die de binnen-
eenheid compleet spanningsloos schakelt. Bij een gescheiden voe-
ding is voor elke voedingskabel een afzonderlijke
veiligheidsschakelaar nodig.
▶ Kies geleiderdiameters en kabeltypes overeenkomstig de desbetref-
fende beveiligingen en de installatiewijze.
▶ Sluit de eenheid aan volgens de hoofdstukken 6.9.3 – 6.9.5. Er
mogen geen andere verbruikers worden aangesloten.
Gebruik bij het verlengen van temperatuursensorkabels de aderdiame-
ters die zijn vermeld in het aansluitschema ( hoofdstuk 10.3.3).
18
6.2
CAN-BUS
OPMERKING
Het systeem raakt beschadigd, wanneer de 24 VDC- en CAN-BUS-
aansluitingen verkeerd worden aangesloten!
De communicatiecircuits zijn niet geschikt voor een constante spanning
24 VDC.
▶ Controleer of de kabels zijn aangesloten op de contacten met de
overeenkomende markering op de modules.
OPMERKING
Storing vanwege verwisselde aansluitingen!
Wanneer de aansluitingen "High" (H) en "Low" (L) zijn verwisseld, is er
geen communicatie tussen de warmtepomp en de binneneenheid.
▶ Controleer of de kabels zijn aangesloten op de aansluitingen met de
overeenkomende markering aan beide uiteinden van de CAN-BUS-
kabel.
A
Vcc
Vcc
H
H
L
L
GND
GND
Afb. 20 CAN-BUS warmtepomp - binneneenheid
[A]
Warmtepomp
[B]
Binneneenheid
[Vcc]
24 V= (24 VDC)
[H]
HIGH
[L]
LOW
[GND]
gnd
De warmtepomp en de binneneenheid worden via een communicatieka-
bel, met elkaar verbonden de CAN-BUS [24VDC, class III (SELV)].
Een LIYCY-kabel (TP) 2 x 2 x 0.75 (of gelijkwaardig) is geschikt als ver-
lengkabel buiten de eenheid. Als alternatief kunnen voor het buitenge-
bruik goedgekeurde twisted-pair-kabels met een minimale doorsnede
2
van 0,75 mm
worden gebruikt.
De maximaal toegestane kabellengte is 30 m.
De verbinding gebeurt via vier aders, waarmee ook de 24 V-voeding aan-
gesloten wordt. Op de module zijn de 24 VDC- en de - CAN-BUS aanslui-
tingen gemarkeerd.
De CANBUS-kabel heeft twee paar getwiste aders. Vcc en GND is één
paar, H en L is het tweede paar. Maximale striplengte van de kabelisola-
tie voor alle kabels is 120 mm. Maximale aderstriplengte is 8-10 mm.
Compress 5800i AW – 6721892047 (2024/08)
B
0010049010-001