In bedrijf nemen
Menupunt
Beschrijving
Bypass geïnstal-
Dit menu wordt getoond wanneer geen buffervat is
1)
leerd
geïnstalleerd. Kies [Ja] wanneer een bypass is geïn-
stalleerd in het systeem. Kies anders [Nee]. Kies
[Verder] om door te gaan met de configuratie
-of-
[Terug] om terug te gaan.
2)
Stel de hoofdzekering in die de warmtepomp bevei-
Zekering
ligt.
[16 A] | [20 A] | [25 A] | [32 A]. Kies [Verder] om
door te gaan met de configuratie
-of-
[Terug] om terug te gaan.
Bijverwarming
Kies welk type elektrische bijverwarming wordt ge-
bruikt. [Geen] | [Elektrische bijverwarming]. Kies
[Verder] om door te gaan met de configuratie
-of-
[Terug] om terug te gaan.
Inbouwsituatie
Kies het type huis voor de systeeminstallatie. Dit be-
ïnvloedt de weergave van "Away"-functies in de be-
dieningseenheid en de afstandsbediening (weergave
van systeemfuncties buiten het toegekende cv-cir-
cuit). De instelling meergezinswoning voorkomt bij-
voorbeeld, dat de afwezigheid of vakantie van een
bewoner van het gebouw, het regelgedrag van ande-
re bewoners beïnvloedt.
• Eengezinswoning. Bij deze instelling, zijn alle
functies beschikbaar in de afstandsbediening.
• Meergezinswoning. De functies die alle bewoners
beïnvloeden zijn verborgen in de afstandsbedie-
ning, bijv. de instelling voor warm water, 2e cv-
circuit een het "Away" vakantieprogramma.
Kies [Verder] om door te gaan met de configuratie
-of-
[Terug] om terug te gaan.
CV-systeem CV1 Kies het type warmtedistributie in cv-circuit 1 in [Ra-
diator] | [Convectoren] | [Vloerverw]. Kies [Verder]
om door te gaan met de configuratie
-of-
[Terug] om terug te gaan.
Systeemfunctie
Kies de functie van cv-circuit 1. [Verw.] | [Koeling] |
CV1
[Verwarmen en koelen]. Kies [Verder] om door te
gaan met de configuratie
-of-
[Terug] om terug te gaan.
3)
Instelling of de koelfunctie moet worden geregeld
Dauwp.CVXXX
De instelling is
door de dauwpunttemperatuur. Indien geactiveerd,
gerelateerd aan
regelt de regelaar de ingestelde aanvoertemperatuur
het cv-circuit.
met deze waarde boven het berekende dauwpunt.
Een afstandsbediening met vochtsensor is nodig
voor deze functie. [Ja] | [Nee]. Kies [Verder] om
door te gaan met de configuratie
-of-
[Terug] om terug te gaan.
CV-systeem type
Stel de maximale aanvoertemperatuur voor cv-
CV1
circuit 1 in en bevestig dit.
Radiator / Convectoren
Vloerverw
Kies [Verder] om door te gaan met de configuratie
-of-
[Terug] om terug te gaan.
26
4)
Menupunt
Beschrijving
Dimensione-
Stel de ontwerpaanvoertemperatuur voor cv-
ringstemp. HK1
circuit 1 in en bevestig dit. De ontwerptemperatuur
is de aanvoerstreeftemperatuur bij minimale buiten-
temperatuur.
Radiator / Convectoren
Vloerverw
Kies [Verder] om door te gaan met de configuratie
-of-
[Terug] om terug te gaan.
Wanneer verschillende cv-circuits zijn geïnstalleerd, ga dan verder met
de instellingen voor de andere cv-circuits.
Warm water
Stel het type warmwaterbereiding in. Nt geïnstal-
leerd | Warmtepomp | Vrs.wat
Systeemanalyse De configuratieassistent is succesvol beëindigd. In-
stellingen opslaan en naar hoofdscherm overgaan of
met andere instellingen doorgaan?. Kies Opslaan en
sluiten als de inbedrijfstelling is uitgevoerd
-of-
kies Detailinstellingen om verdere instellingen uit te
voeren.
1) Meer informatie vindt u in het document 6721892793.
2) Dit menu wordt alleen getoond wanneer een vermogenscontrole is geïnstalleerd.
3) Dit menu wordt alleen getoond wanneer de radiator of convector en functie
Koeling of Verwarmen en koelen is geselecteerd voor het cv-circuit.
4) De maximale temperatuurinstelling is afhankelijk van de variant van de
binneneenheid.
Tabel 6 Configuratieassistent
7.3
Ontluchting van de buiteneenheid, binneneenheid en
verwarmingssysteem
OPMERKING
Schade aan de binneneenheid bij onjuiste ontluchting van de instal-
latie!
De bijverwarming kan oververhit of beschadigd raken, wanneer deze
voor het activeren niet volledig wordt ontlucht.
▶ Installatie bij het vullen zorgvuldig ontluchten.
▶ Bij de inbedrijfstelling de installatie opnieuw zorgvuldig ontluchten.
Ontlucht ook via andere ontluchtingsventielen in het verwarmingssy-
steem, bijv. op radiatoren.
1. Voedingsspanning van warmtepomp en binneneenheid aansluiten.
2. Activeer het ontluchtingsprogramma > Service > Inst. instellingen >
Warmtepomp > Ontluchtingsfunctie.
3. Ontlucht via alle handbediende ontluchtingsventielen in de warmte-
pomp, binneneenheid en verwarmingssysteem (afb. 19).
4. Keer terug naar normaal bedrijf door het functietestmenu te sluiten.
5. Reinigen deeltjesfilter SC1.
6. Controleer de druk op de manometer GC1 en vul meer water bij via
vulventiel, wanneer de druk onder 2 bar ligt.
7. Controleer, of de warmtepomp draait en geen alarmen worden gege-
ven.
Compress 5800i AW – 6721892047 (2024/08)