7.4 Vloerverwarming, klemaansluitingen
In een vloerverwarmingssysteem kunnen de klemmen worden gebruikt voor het volgende:
Ethernet
RJ45
1
3
I/O
5
7
9
I/O
11
A
RS-485
Y
B
NC1
Relay 1
NO1
(Relais 1)
C1
NC2
Relay 2
NO2
(Relais 2)
C2
L
AC-voeding
Aarde
N
Configureren van de I/O-klemmen volgens de tabel met klemaansluitingen
CIO1
CIO3
20
+24 Volt
GND
CI01
GND
CI02
GND
CI03
GND
DI4
GND
DI5
GND
BACnet MS/TP
Modbus RTU
Netvoeding
Pt1000
CIO1
1
3
5
7
9
11
DI4
Communicatie naar Grundfos BuildingConnect,
Modbus TCP en BACnet IP.
24 VDC voeding voor een actieve sensor.
Buitentemperatuursensor (Pt1000 of 0-10 V).
Externe setpointinvoer of positieregeling (0-10 V, 0-20
mA of 4-20 mA).
Serieschakeling. Gebruik serieschakeling voor het
aansluiten van twee of meer MIXIT-units om het
setpoint voor de voedingsbron te ondersteunen.
Setpoint spanning voor voedingsbron. Dit stelt de
MIXIT in staat om de uitgangstemperatuur van de
voedingsbron te regelen en warmteverliezen aan de
leidingen te verminderen.
Externe indicator voor oververhitting. Wanneer deze is
geactiveerd, sluit de MIXIT de klep en wordt de pomp
uitgeschakeld.
Externe start/stop van zowel de MIXIT als de pomp.
Wanneer de externe stop wordt geactiveerd, sluit de
MIXIT de klep en wordt de pomp uitgeschakeld.
Signaalingang en -uitgang van het BMS-systeem.
Storingssignaal. Het NC/NO-uitgangssignaal is actief in
geval van storing.
Run-signaal. Het NC/NO-uitgangssignaal is actief
wanneer de MIXIT in de temperatuurregelmodus werkt.
Netaansluiting, 230 V ± 10 %.
CIO2
DI5