Advertenties
9.8 Oververhittingsbeveiliging vloerverwarming
Hoofdmenu > Instellingen > Toepassingsinstellingen > Underfloor overheat protection
Wanneer u het toepassingstype Underfloor heating kiest, activeert u automatisch de functie Underfloor overheat protection.
Door een maximale voorwaartse aanvoertemperatuur in te stellen, zorgt u ervoor dat de temperatuur nooit de opgegeven waarde overschrijdt.
De oververhittingsbeveiliging bestaat uit twee delen: één deel werkt met de temperatuursensor in de pomp, het andere met een externe
temperatuurschakelaar die op DI4 is aangesloten. Als de limiet wordt overschreden, sluit de klep en wordt de pomp uitgeschakeld.
De standaard maximale aanvoertemperatuur is 50°C.
1. Als u de limiet wilt wijzigen, drukt u op Max. flow temperature en past u deze aan. Druk op OK.
2. Druk op de betreffende schuifknop om Underfloor overheat protection te deactiveren of opnieuw te activeren.
Elk temperatuursetpoint wordt beperkt tot maximaal 5 °C onder de geconfigureerde Max. flow temperature. Dit zorgt voor speling
om de mengtemperatuur te regelen.
9.9 Voorverwarming van de verwarmingsspiraal en vorstbescherming
Hoofdmenu > Instellingen > Toepassingsinstellingen > Spoel voorverwarmen en vorstbescherming
Wanneer u het toepassingstype Verwarmingsspoel kiest, activeert u automatisch de functies Spoel voorverwarmen en vorstbescherming.
Spiraal voorverwarmen
Met de MIXIT kunt u de spiraal voorverwarmen voordat de ventilator wordt ingeschakeld.
De standaarddrempelwaarde voor de retourtemperatuur is 30 °C.
1. Als u de drempelwaarde wilt wijzigen, drukt u op Coil preheat temperature en past u deze aan. Druk op OK.
2. Druk op de betreffende schuifknop om Coil preheat te deactiveren of opnieuw te activeren.
Vorstbescherming
U kunt de spiraal beschermen tegen bevriezing door limieten voor de retourstroomtemperatuur en de luchttemperatuur in te stellen. Als de
temperatuur onder één van deze twee temperatuurlimieten daalt, reageert de MIXIT door de klep volledig te openen om heet water in het
systeem te laten circuleren.
De retourstroomtemperatuur wordt gemeten door de sensor in poort B van de MIXIT. Als u de luchttemperatuur wilt meten, moet u ofwel een
temperatuursensor in de batterij installeren of de temperatuurgegevens via een veldbus laten versturen.
De standaardlimiet voor de retourstroomtemperatuur is 8 °C. De standaardlimiet voor luchttemperatuur is 5 °C.
1. Druk op Frost return temp. limit om de drempelwaarde voor de retourstroomtemperatuur in te stellen. Druk op OK.
2. Druk op Frost air temp. limit om de drempelwaarde voor de luchttemperatuur in te stellen. Druk op OK.
3. Druk op de betreffende schuifknop om Frost protection te deactiveren of opnieuw te activeren.
9.10 Vorstbescherming voor koeling
Hoofdmenu > Instellingen > Toepassingsinstellingen > Vorstbescherming
Wanneer u het toepassingstype Koeling kiest, activeert u automatisch de functie Frost protection .
U kunt de spiraal beschermen tegen bevriezing door een retourstroomtemperatuur in te stellen in Grundfos GO Remote. Als de temperatuur
onder de temperatuurlimiet daalt, reageert de MIXIT door de klep volledig te openen om water in het systeem te laten circuleren.
De retourstroomtemperatuur wordt gemeten door de sensor in poort B van de MIXIT.
De standaardlimiet voor de retourstroomtemperatuur is 8 °C.
1. Druk op Frost return temp. limit om de drempelwaarde voor de retourstroomtemperatuur in te stellen. Druk op OK.
2. Druk op de betreffende schuifknop om Frost protection te deactiveren of opnieuw te activeren.
9.11 Vorstbescherming voor gecombineerde verwarming en koeling
Hoofdmenu > Instellingen > Toepassingsinstellingen > Vorstbescherming
Bij het kiezen van het toepassingstype Gecombineerde verwarming en koeling kunt u automatisch de functie Vorstbescherming activeren.
Afhankelijk van het seizoen kunt u uw gecombineerde verwarmings- en koelsysteem beschermen tegen bevriezing. In Grundfos GO Remote
kunt u afzonderlijke temperatuurlimieten voor de retourstroom instellen voor respectievelijk uw verwarmingssysteem en uw koelsysteem.
Als de temperatuur onder de temperatuurlimiet daalt, reageert de MIXIT door de klep volledig te openen om water in het systeem te laten
circuleren.
De retourstroomtemperatuur wordt gemeten door de sensor in poort B van de MIXIT.
De standaardlimiet voor de retourstroomtemperatuur is 8 °C voor zowel verwarmen als koelen.
1. Als u de drempelwaarde voor de retourstroomtemperatuur wilt instellen, selecteert u de verwarmings- of koelmodus.
2. Druk op Frost return temp. limit en kies uw instelling. Druk op OK.
3. Druk op de betreffende schuifknop om Frost protection te deactiveren of opnieuw te activeren.
34
Advertenties
