Advertenties
7.5 Luchtbehandelingssysteem, klemaansluitingen
In een luchtbehandelingssysteem kunnen de klemmen worden gebruikt voor het volgende:
Ethernet
RJ45
1
3
I/O
5
7
9
I/O
11
A
RS-485
Y
B
NC1
Relay 1
NO1
(Relais 1)
C1
NC2
Relay 2
NO2
(Relais 2)
C2
L
AC-voeding
Aarde
N
Configureren van de I/O-klemmen volgens de tabel met klemaansluitingen
CIO1
CIO3
+24 Volt
GND
CI01
GND
CI02
GND
CI03
GND
DI4
GND
DI5
GND
BACnet MS/TP
Modbus RTU
Netvoeding
Pt1000
CIO1
1
3
5
7
9
11
DI4
Communicatie naar Grundfos BuildingConnect,
Modbus TCP en BACnet IP.
24 VDC voeding voor een actieve sensor.
Buitentemperatuursensor (Pt1000 of 0-10 V).
Externe setpointinvoer of positieregeling (0-10 V, 0-20
mA of 4-20 mA).
Luchttemperatuursensor of serieschakeling. Gebruik
serieschakeling voor het aansluiten van twee of meer
MIXIT-units om het setpoint voor de voedingsbron te
ondersteunen.
Setpoint spanning voor voedingsbron. Dit stelt de
MIXIT in staat om de uitgangstemperatuur van de
voedingsbron te regelen en warmteverliezen aan de
leidingen te verminderen.
Externe vorstindicator. Wanneer deze wordt
geactiveerd, reageert de MIXIT door de klep volledig te
openen zodat de pomp warm water in het systeem kan
laten circuleren.
Externe start/stop van zowel MIXIT als pomp. Wanneer
de externe stop wordt geactiveerd, sluit de MIXIT de
klep en wordt de pomp uitgeschakeld.
Signaalingang en -uitgang van het BMS-systeem.
Storingssignaal. Het NC/NO-uitgangssignaal is actief in
geval van storing.
Run-signaal. Het NC/NO-uitgangssignaal is
actief wanneer de MIXIT in de
temperatuurregelmodus werkt. Het signaal is niet
actief in de vorstbeschermingsmodus en de
voorverwarmingsmodus.
Netaansluiting, 230 V ± 10 %.
CIO2
DI5
21
Advertenties
