INSTALLATIE
Ingebruikname
12.6 Afstandsbediening FEK
Aansluitveld FEK
1 2 3 4 5 6
H L
Met de afstandsbediening FEK kan niet alleen de werkwijze wor-
den veranderd, maar ook de nominale kamertemperatuur voor
verwarmingscircuit 1 of verwarmingscircuit 2 met ± 5 °C worden
gewijzigd. Sluit de afstandsbediening aan op klemmen H, L
+ op klemmenblok X2 van het toestel.
f Neem ook de gebruiksaanwijzing van de FEK in acht.
f
12.7 Uponor DEM WP-module
Bij een aangesloten Uponor DEM WP-module wordt de stooklijn
dynamisch optimaal aan de warmtebehoefte van de individuele
ruimtes aangepast. De vooringestelde stooklijn wordt dan tot max.
50% van zijn originele waarde veranderd.
Aansluiting van de Uponor DEM WP-module gebeurt optioneel
op de aansluiting van een FE 7-afstandsbediening. Werking met
beiden is niet mogelijk
Sluit de Uponor DEM WP-module aan op de klemmen van de
afstandsbediening 1 en
op klemmenblok X2 van het toestel.
f Neem ook de gebruiksaanwijzing van de Uponor DEM
f
WP-module in acht.
12.8 Internet servicegateway ISG
Met de Internet servicegateway ISG kan via het internet de warm-
tepomp in het locale thuisnetwerk en onderweg bediend worden.
Sluit de Internet servicegateway aan op klemmen H, L en
klemmenblok X2 van het toestel.
De ISG wordt niet via de warmtepomp gevoed.
f Neem ook de gebruiksaanwijzing van de ISG in acht.
f
www.stiebel-eltron.com
+
13. Ingebruikname
Alle instellingen in de ingebruiknamelijst van de warmtepompma-
nager, de ingebruikname van het toestel en de opleiding van de
gebruiker moeten uitgevoerd worden door een vakman.
De ingebruikname moet uitgevoerd worden overeenkomstig deze
bedienings- en installatiehandleiding. Voor de ingebruikname
kunt u een beroep doen op onze klantenservice (tegen betaling).
Als u dit toestel commercieel gebruikt, dient u voor de ingebruik-
name eventueel rekening te houden met de voorschriften van de
bedrijfsveiligheidsverordening. Meer informatie hieromtrent vindt
u bij de bevoegde bewakingsinstantie (bijv. TÜV).
13.1 Controle voor de ingebruikname
en
Controleer de hierna vermelde punten voor de ingebruikname.
13.1.1 Verwarmingsinstallatie
- Is de verwarmingsinstallatie met de juiste druk gevuld?
- Heeft u het ontluchtingsventiel op de multifunctionele groep
(MFG) na het ontluchten weer gesloten?
Materiële schades
!
Bij vloerverwarming rekening houden met de maximale
systeemtemperatuur.
13.1.2 Warmtebron
Materiële schades
!
Droogverwarmen van de dekvloer met vloerverwarming
mag niet met de warmtepomp uitgevoerd worden (zie
het hoofdstuk „Menustructuur/Menu PROGRAMMA'S /
OPWARMPROGRAMMA").
13.1.3 Temperatuursensor
- Heeft u de buitensensor en de retoursensor (in combinatie
op
met buffervat) juist aangesloten en geplaatst?
WPF | WPF cool |
33