INSTALLATIE
Ingebruikname
Max. temperatuurverschil van het warmtebroncircuit
6
5
4
3
2
1
-5
0
5
Y
Max. temperatuurverschil [K]
X
Broningangstemperatuur [°C]
1
Aanvoer 35 °C
2
Cv-aanvoer 50 °C
Info
De bronuitgangstemperatuur kan op het display van de
warmtepompmanager worden afgelezen onder installa-
tiemenuoptie "Info Temperaturen".
Nalooptijd van bronpompen met luchtafvoermodule
400
350
300
4
250
200
3
150
100
2
1
50
0
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
Y Nalooptijd bronpomp [minuten]
X Brine-ingangstemperatuur [°C]
1 LUCHTAFVOERMODULE 30
2 LUCHTAFVOERMODULE 60
3 LUCHTAFVOERMODULE 120
4 LUCHTAFVOERMODULE 180
36
| WPF | WPF cool
10
15
20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
BRONMEDIUM
ETHYLEENGLYCOL
1
KALIUMKARBONAAT
2
WATER
GRONDWATERSTATION GWS
LUCHTAFVOERMODULE 0, 30, 60, 120 EN 180 (alleen in
combinatie met luchtafvoermodule LWM 250)
Bij een broningangstemperatuur van < 10 °C kan, in combinatie met
de luchtafvoermodule en ethyleenglycol of propyleenglycol als brine,
een regenerering van de warmtebroninstallatie uitgevoerd worden.
Met de instellingen kan de nalooptijd van de bronpomp
na het uitschakelen van de warmtepomp worden bepaald.
De vermelde cijferwaarden komen overeen met de nalooptijd in
minuten bij een gemiddelde broningangstemperatuur van 0 °C.
Instelling
LUCHTAFVOERMODULE 0
LUCHTAFVOERMODULE 30
LUCHTAFVOERMODULE 60
LUCHTAFVOERMODULE 120
LUCHTAFVOERMODULE 180
Als de broningangstemperatuur stijgt, wordt de resulterende na-
looptijd van de bronpomp korter. Als de broningangstemperatuur
daalt, wordt de nalooptijd langer. Vanaf een broningangstempe-
ratuur van 10 °C vindt altijd een minimale naloop van één minuut
plaats.
Info
De warmtepomp mag alleen gebruikt worden als brine/
water-warmtepomp!
VERWARMEN
REGELDYNAMIEK
10
Instelbereik 0 tot 30
De ingestelde regeldynamiek geeft een indicatie van de schake-
lafstand tussen de compressor en de trappen van de elektrische
nood-/bijverwarming. In normale situaties moet de vooringestelde
dynamiek voldoende snel en zonder schommelingen werken. Bij
snel reagerende verwarmingssystemen moet een kleinere waarde
ingesteld worden; bij zeer trage systemen een hogere waarde.
HD-SENSOR MAX
Maximale hogedruk
Instelbereik 38 bar tot 40 bar.
Deze instelling begrenst de hogedruk tijdens verwarmen of tij-
dens de warmwaterbereiding. Als de maximale hogedruk wordt
bereikt, wordt een regeluitschakeling uitgevoerd.
Zie in dit verband ook WW-leerfunctie.
Nalooptijd van bronpomp
1 minuut
30 minuten
60 minuten
120 minuten
180 minuten
www.stiebel-eltron.com