MIDI-events bewerken (Song bewerken)
Met de modus Song Edit (song bewerken) kunt u reeds opgenomen songs bewerken of de nieuwe data in de songs invoegen.
De modus kan worden gebruikt om fouten te corrigeren en om dynamische effecten, zoals vibrato, toe te voegen om de song
te verfijnen en te voltooien. Druk op de knop [EDIT] in de modus Song Play om naar de modus Song Edit te gaan.
OPMERKING
De modus Song Edit biedt u een uitgebreide set gedetailleerde regelaars voor het bewerken van de MIDI-events van afzonderlijke
songtracks. MIDI-events zijn berichten (zoals noot aan/uit, nootnummer, programmawijzigingsnummer enz.) die samen de data van een
opgenomen track vormen.
Display Event List en venster
Insert Event
De modus Song Edit bestaat uit de display Event List
(eventoverzicht) en het venster Insert Event (event
invoegen). Via de display Event List kunt u reeds ingevoegde
MIDI-events corrigeren of verwijderen en in het venster Insert
Event kunt u nieuwe elementen in de song invoegen. Druk op
de knop [EDIT] in de modus Song Play om naar de display
Event List te gaan. Druk op de knop [F5] om het venster
Insert Event te openen.
Display Event List
Venster Insert Event
Display Event List
In de display Event List kunt u bestaande events corrigeren
of verwijderen.
Venster Insert Event
In het venster Insert Event kunt u nieuwe events invoegen
in de song.
Druk in de display Event List op de knop [F5] om het venster
Insert Event op te roepen. Druk op de knop [EXIT] als u terug
wilt gaan naar de display Event List.
150
MOTIF XF Naslaggids
De opgenomen data bewerken
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u eerder opgenomen
events kunt corrigeren of verwijderen.
1
Druk in de display Song Play op de knop [EDIT]
om de display Event List (pagina 151) op
te roepen.
2
Selecteer de track die u wilt bewerken.
Druk op de knop [F4] Track Sel (track selecteren) als u
voor de opnametrack wilt schakelen tussen de tracks 1 –
16, de scenetrack en de tempotrack. Als '1 – 16 tracks' is
geselecteerd, kunt u de te bewerken track selecteren door
op een van de nummerknoppen [1] – [16] te drukken.
3
Verplaats de cursor naar de te bewerken event
of parameter.
Met de knop [L]/[M] (cursor omhoog/omlaag) verplaatst
u de cursor naar de gewenste timing. Druk op de knop
[G] (achteruit)/[H] (snel vooruit) om de cursor per
maat te verplaatsen. Met de knop [<]/[>] (cursor naar
links/rechts) verplaatst u de cursor naar de te bewerken
parameter.
OPMERKING
Zie pagina 30 voor meer informatie over elke event
en parameter.
OPMERKING
In het venster Event List kan een overweldigend
aantal events staan, waardoor het moeilijk kan zijn om
die ene gewenste event te vinden. Beperk het aantal
zoekresultaten met de functie View Filter
(weergavefilter). In deze weergave kunt u heel
gemakkelijk aangeven welke klassen events u wilt
weergeven en welke niet, waardoor u de gewenste
events veel sneller en eenvoudiger vindt.
Zie pagina 152 voor meer informatie over de display
View Filter.
4
Wijzig de parameterinstellingen of de locatie
van de event.
Bewerk de waarde met de knoppen [INC/YES], [DEC/NO]
en de datadraaiknop. De bewerkte event knippert
op de display.
Wijzig de eventlocatie door de MEAS (maat), BEAT (tel)
en CLOCK te bewerken. Druk op de knop [F6] om
de event op de plaats van de cursor te verwijderen.
OPMERKING
Wanneer 'NUM' op het tabblad bij de knop [SF6]
verschijnt, kunt u de knoppen [F1] – [F6] en [SF1] –
[SF5] als numerieke toetsen gebruiken door op de
knop [SF6] NUM te drukken.
Ook de noot en de aanslag kunt u bewerken door de
OPMERKING
gewenste toets op het toetsenbord in te drukken, zelfs
als het pictogram [KBD] niet wordt weergegeven.