Het toetsenbord bespelen in de modus Voice Play
Gain
Bepaalt de niveauversterking van de frequentie (hierboven
ingesteld) of de mate waarin de geselecteerde frequentieband
wordt verzwakt of versterkt. Hoe hoger de waarde is, hoe meer
versterking. Hoe lager de waarde is, hoe minder versterking.
Instellingen: -12.00 dB – +0.00 dB – +12.00 dB
Q (bandbreedte)
Hiermee wordt de Q (bandbreedte) bepaald voor de
middenband. Hoe hoger de waarde is, hoe kleiner de
bandbreedte. Hoe lager de waarde is, hoe groter de
bandbreedte.
Instellingen: 0.7 – 10.3
De instelling Q is alleen beschikbaar voor de
OPMERKING
middenband, met het parametrische type EQ. Met
behulp van peaking (waarbij wordt verwezen naar de
'piek') kunt een bepaalde frequentie verzwakken of
versterken en kunt u regelen hoe groot of klein de
bandbreedte is. De EQ-vorm van de hoge en lage
band daarentegen is het type Shelving (parametrisch)
waarmee u het signaal op hogere of lagere
frequenties dan de opgegeven frequentie-instelling
kunt verzwakken of versterken.
5 EQ-diagram
Toont de EG instellingen als een grafiek. De verticale as geeft
de versterking aan en de horizontale as de frequentie.
Laag
Gain
Frequency (frequentie)
52
MOTIF XF Naslaggids
Hoog
Mid
Q
Arpeggio-instellingen—
[F4] Arpeggio
Deze display bevat de basisinstellingen voor de arpeggio.
Houd er rekening mee dat de parameters van Bank (6) –
Type (9) vijf instellingen hebben die kunnen worden bewerkt
in elk van de displays [SF1] ARP1 tot en met [SF5] ARP5. De
hier ingestelde waarde wordt toegepast op de parameters
met dezelfde namen in de display Arpeggio Main
(pagina 58) van de modus Voice Common Edit.
1
2
3
4
6
7
8
9
5
1 Switch
2 Hold
3 Tempo
4 Velocity Limit
5 [SF1] knoppen ARP1 – [SF5] ARP5
(Arpeggio 1 – 5)
6 Bank
7 Category
8 Sub Category
9 Type
Dit zijn dezelfde als in de display Arpeggio Main (pagina 58)
van de modus Voice Common Edit.
Naam van arpeggiotype