Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Schuifregelaars Gebruiken - Yamaha MOTIF XF Naslaggids

Inhoudsopgave

Advertenties

2
Wijzig de klankkleur.
Als u aan de knoppen draait, kunt u verschillende
aspecten van de voice in realtime aanpassen,
terwijl u speelt.
Als een van de lampjes TONE 1, TONE 2 of ARP FX
brandt, kunt u met de acht knoppen de bijbehorende
functies regelen, zoals ze op het paneel zijn gedrukt
(net als in de modus Voice). Zie pagina 46 voor meer
informatie.
Als een van de lampjes REVERB, CHORUS of PAN
brandt, zijn de volgende functies toegewezen aan
de vier knoppen die zich het meest links bevinden.
Actief lampje
Functies van de vier linkerknoppen
REVERB
Hiermee wordt de diepte van de reverb voor
de partijen 1 – 4 aangepast.
CHORUS
Hiermee wordt de diepte van de chorus
voor de partijen 1 – 4 aangepast.
PAN
Hiermee wordt de panpositie voor de
partijen 1 – 4 aangepast.
Als de [E] (Edit)-indicator tijdens het draaien aan
OPMERKING
de knoppen verschijnt in de rechterbovenhoek van
de display, kan de huidige performance worden
opgeslagen (pagina 101) als een nieuwe
gebruikersperformance.
Een partij wijzigen die u wilt besturen
Met de volgende instructies kunt u een partij wijzigen
die u via knoppen wilt besturen.
1
Schakel het lampje [PERFORMANCE
CONTROL] in door te drukken op de knop
[SELECTED PART CONTROL]. Het venster
Control Function wordt opgeroepen.
2
Selecteer de gewenste partij door te
drukken op de knoppen [1] – [4] en
de knop [COMMON EDIT].
Als u op de knop [COMMON EDIT] drukt, gelden
de knophandelingen, behalve 'ASSIGN 1' en
'ASSIGN 2' voor alle vier de partijen. Als u op
een van de knoppen [1] – [4] drukt, zijn de
knophandelingen alleen van toepassing op
de geselecteerde partij.
OPMERKING
Als het venster Control Function niet kan
worden opgeroepen (vanuit een bepaalde
display) en u toch een partij wilt wijzigen, dan
drukt u op de knop [PERFORMANCE
CONTROL] (het lampje gaat branden) en
vervolgens op een van de knoppen [1] – [4]
en [COMMON EDIT].

Schuifregelaars gebruiken

Met de vier schuifregelaars geheel links past u het volume
voor elke van de vier partijen aan. De schuifregelaars 1 – 4
corresponderen met dezelfde genummerde partij. De status
van de schuifregelaars wordt weergegeven in de display.
De display Performance Play—
[F1] Play
U roept de display Performance Play op door op de knop
[PERFORM] te drukken.
Type 1 van de display Performance Play
1
2
4
7
9
!
@
#
Type 2 van de display Performance Play
1
2
4
8
9
!
@
#
1 Performance Bank
2 Performance Number (Group/Number)
Hiermee wordt de bank en het nummer van de
geselecteerde performance aangegeven. Een bank is een
geheugenlocatie met data van 128 verschillende
performances. Er zijn vier banken (gebruiker 1 – 4).
Elke performance in een bank wordt aan een
performancenummer van 001 – 128 toegewezen.
De performancenummers 001 – 128 worden geconverteerd
naar de indeling (tussen haakjes weergegeven) die hoort bij
de banken A – H en programmanummers 1 – 16 (voor de
bank). Deze indeling komt overeen met de groepsknoppen
[A] – [H] en de nummerknoppen [1] – [16].
De performancenummers en de bijbehorende groep/
nummers worden hieronder weergegeven.
Groep/nummer
A01 – 16
B01 – 16
C01 – 16
D01 – 16
E01 – 16
F01 – 16
G01 – 16
H01 – 16
Spelen in de modus Performance
5
6
^
3
8
)
$
%
5
6
^
3
&
*
)
$
%
Performancenummer
001 – 016
017 – 032
033 – 048
049 – 064
065 – 080
081 – 096
097 – 112
113 – 128
MOTIF XF Naslaggids
95

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave