In bedrijf stellen, opstarten, bedienen en uitschakelen (vervolg)
Traplengte
13
14
Wanneer de aandrijivng in de fabriek is gemonteerd, is de pomp voor zowel koude als warme toepassingen
gedeuveld; de aandrijving is niet gedeuveld voor uiteindelijke uitlijning op de standplaats. Wanneer de
aandrijving op de standplaats is gemonteerd, is de pomp niet gedeuveld. Daarom moeten deze
deuvelprocedures die meestal in de fabriek worden uitgevoerd, op de standplaats worden uitgevoerd.
Opmerking:
U mag alleen maar deuvelen nadat de uiteindelijke uitlijning op de standplaats is gebeurd.
Deuvel voor motorinstallatie
1.
Centreer de pomp op zijn voetstuk zodat de bevestigingsbouten gecentreerd zijn in de tapgaten van
het voetstuk van de pomp.
2.
Plaats de motor op de grondplaat met de juiste asscheiding (DBSE = afstand tussen asuiteinden).
3.
Haal de bevestigingsbouten van de pomp aan.
4.
Nadat u de juiste plaats van de motor op de voetstukken van de motor hebt bepaald, markeert u de
plaats van de motor op de voetstukken met een ponstang door de gaten van de bevestigingsbouten in
de motorvoeten.
5.
Verwijder de motor en boor en sla daarna de geponste gaten op het voetstuk van de motor.
Opmerking:
Markeer de motorpasringen zodat u ze op de juiste plaats op het voetstuk van de motor kunt terugzetten.
6.
Zet de motor terug op de grondplaat met de pasringen op de juiste plaats. Haal de bevestigingsbouten
aan.
7.
Zet de bevestigingsbouten van de pomp en de motor los. Controleer dat de pomp en de motor niet
met bouten bevestigd zijn zodat u er zeker van kunt zijn dat de uiteindelijk geboorde gaten zich op de
juiste plaats zullen bevinden.
Opmerking:
Deuvel de pomp niet voordat u deze procedure hebt uitgevoerd, anders zult u de pomp niet op zijn
voetstukken kunnen zetten.
Deuvel voor koud bedrijf.
Benodigd gereedschap:
• Twee tapse pennen nummer 7
• Eén tapse penruimer nummer 7
• 21/64 inch of "Q"-boor.
• Hardhouten blok of zachte hamer
Opmerking:
• Deze procedure mag alleen worden uitgevoerd nadat de pomp correct is uitgelijnd met de aandrijving
op de grondplaat.
• Als er watergekoelde voetstukken zijn geleverd, mag het grondplaatvoetstuk niet worden doorboord.
Anders kan er lekkage van koelwater optreden.
48
Model 3600, API 610 10th Edition (ISO 13709) Handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
Pompmaat
3x4-8B
3x4-9
3x6-9/10
3x4-8B
3x4-9
3x6-9/10
Temperatuurdrempel voor
warm deuvelen
143°C (290°F)
127°C (260°F)
138°C (280°F)
121 °C (250 °F)