Methode B
Eén-zonesysteem met zonethermostaat die alleen AAN/UIT beheert, ge-
bruikersinterface die de bedrijfswissel van de unit beheert.
Gebruikersinterface instellen:
INSTELLING THERMOSTAAT en CAMERAMODUS op YES
HMI-instelling:
KAMERTHERMOSTAAT = ÉÉN ZONE
Afb. 101 Zonethermostaat – methode B
[1]
Voeding in
Bij aanwezigheid van een zonethermostaat moet de HMI worden ge-
bruikt om de watertoevoertemperatuur te regelen. Het is niet mogelijk
om luchttemperatuurregeling te selecteren met behulp van de HMI-
luchtsonde.
Methode C
Dubbel zonesysteem met twee zonethermostaten die AAN/UIT beheren,
gebruikersinterface die de bedrijfswissel van de unit beheert.
De hydraulische module is verbonden met twee externe temperatuurre-
gelaars:
• Zone 1 Aan-Uit van ingang H - L1
• Zone 2 Aan-Uit van ingang C - L1
• Verwarmen-koelen vanuit de gebruikersinterface
Instelling gebruikersinterface:
THERMOSTAAT DUBBELE KAMER op JA.
HMI-instelling:
KAMERTHERMOSTAAT = DUBBELE ZONE
1
Afb. 102 Zonethermostaat – methode C
[1]
Voeding in
Compress 2000 AWF – 6721859589 (2023/11)
CN11
1
0010053207-001
CN11
1
0010053208-001
De elektrische aansluiting van de thermostaat moet overeenkomen met
de instellingen van de gebruikersinterface. Voor meer informatie
hoofdstuk 9, pagina 75.
De voedingsspanning van de unit en die van de kamerthermostaat moe-
ten worden aangesloten op dezelfde nulleiding en faseleiding (L2) N (al-
leen driefase-units).
8.11
Units in cascade geschakeld
8.11.1 Wateraansluitingen
De wateraansluiting is bij voorkeur een omgekeerde retouraansluiting
voor een betere waterbalans tussen de verschillende units.
▶ Installeer terugslagventielen in parallelle units om te voorkomen dat
de stroming door de unit wordt kortgesloten wanneer de circulatie-
pomp niet draait.
8.11.2 Elektrische aansluitingen
▶ Gebruik afgeschermde draad in M/S cascade-aansluitingen.
De afschermingslaag moet zijn geaard.
Om succesvolle automatische adressering te waarborgen:
▶ Sluit alle units aan op dezelfde voedingsspanning en voedt met gelijk-
matige vermogen.
De cascadefunctie van het systeem ondersteunt maximaal 6 units.
Elektrische aansluitingen
73