Geavanceerde HemoSphere-monitor
Voorzorgsmaatregel. Indien de arts oordeelt dat een gemiddelde arteriële druk (MAP) van < 65 mmHg
geen betekenis heeft voor een individuele patiënt, kan de arts ervoor kiezen de HPI-functie volledig uit te
schakelen in het menu parameterinstellingen, of heeft deze de mogelijkheid om, als de informatie op het
secundaire scherm nuttig is, het HPI-alarm te dempen in het scherm Alarmen/doelen.
De parameter Acumen-hypotensievoorspellingsindex (HPI), die op alle bewakingsschermen kan worden
geconfigureerd als een hoofdparameter, wordt weergegeven als geheel getal variërend van 0 tot 100, waarbij
hogere waarden duiden op een grotere waarschijnlijkheid van een hypotensiegebeurtenis. Daarnaast levert
de software Acumen-hypotensievoorspellingsindex (HPI) drie aanvullende configureerbare parameters:
dP/dt, Ea
en PPV, die samen met SVV ondersteuning bieden bij beslissingen op basis van preload-
dyn
responsiviteit [SVV of PPV], contractiliteit [dP/dt] en afterload [Ea
hypotensievoorspellingsindex (HPI) op pagina 216, Secundair HPI-scherm op pagina 222 en Klinische toepassing op
pagina 224 voor meer informatie over SVV, dP/dt en Ea
Onnauwkeurige FT-CO-metingen kunnen worden veroorzaakt door
factoren zoals:
•
Onjuist genulde en/of genivelleerde sensor/transducer
•
Overmatig of onvoldoende gedempte druklijnen
•
Overmatige variaties in bloeddruk. Sommige omstandigheden die
BD-variaties veroorzaken omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
* Intra-aortale ballonpompen
•
Een klinische situatie waarin de arteriële druk als onnauwkeurig of niet-
representatief voor de aortadruk wordt beschouwd, waaronder, maar niet
beperkt tot:
* Extreme perifere vasoconstrictie resulterend in een aangetaste curve
van de radiale arteriële druk
* Hyperdynamische aandoeningen, zoals na een levertransplantatie
•
Overmatig bewegen door de patiënt
•
Interferentie van een elektrocauterisatie- of een elektrochirurgische eenheid
Regurgitatie van de aortaklep kan een overschatting van het berekende slagvolume/de
berekende cardiac output veroorzaken, afhankelijk van de ernst van de klepaandoening
en het volume dat in het linkerventrikel verloren gaat.
Onnauwkeurige niet-invasieve metingen kunnen worden veroorzaakt door factoren zoals:
•
onjuist op nul gezette en/of niet-waterpas staande HRS;
•
overmatige variaties in bloeddruk. Sommige omstandigheden die BD-variaties
veroorzaken omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
* intra-aortale ballonpompen
•
een klinische situatie waarin de arteriële druk als onnauwkeurig of niet representatief
voor de aortadruk wordt beschouwd;
•
slechte bloedcirculatie naar de vingers;
•
een vervormde of geplette vingercuff;
•
overmatig bewegen van vingers of handen door de patiënt;
•
artefacten en slechte signaalkwaliteit;
•
onjuiste plaatsing of positie van de vingercuff;
•
interferentie van een elektrocauterisatie- of een elektrochirurgische eenheid.
]. Raadpleeg Acumen-
dyn
.
dyn
214
13 Geavanceerde eigenschappen