Download Print deze pagina

Edwards HemoSphere Gebruikershandleiding pagina 226

Verberg thumbnails Zie ook voor HemoSphere:

Advertenties

Geavanceerde HemoSphere-monitor
De correlatie van deze parameters met de fysiologische status en hun relatie met het klinisch resultaat is
uitgebreid bestudeerd in een grote hoeveelheid klinische literatuur.
De meeste interventies ter behandeling van SV (of SVI) en MAP hebben voornamelijk invloed op SV
en de bepalende factoren preload, contractiliteit en afterload. Ondersteuning bij behandelingsbeslissingen
moet integraal informatie verstrekken over alle drie deze aspecten, aangezien deze vaak met elkaar in
verband staan.
SVV is beperkt als maateenheid voor preload voor patiënten die mechanisch worden beademd met een
stabiele beademingsfrequentie en teugvolumes en die geen intra-abdominale insufflatie hebben [6, 7].
SVV wordt het best gebruikt in combinatie met een beoordeling van het slagvolume of hartminuutvolume.
dP/dt wordt het best gebruikt in combinatie met variatie in slagvolume en een beoordeling van het
slagvolume of hartminuutvolume.
LET OP
Door de arteriële elastantie te normaliseren met de ventriculaire elastantie, wordt hun verhouding een index
voor de match tussen het LV en het arteriële systeem. Bij een match is sprake van een optimale doorgifte
van bloed van het LV aan het arteriële systeem zonder energieverlies en met optimale slagarbeid [3, 8, 9].
Van Ea
is aangetoond dat het een indicatie geeft van de potentiële afterload-responsiviteit, om de
dyn
MAP te verhogen, door verhoging van het volume bij kunstmatig beademde patiënten die reageren op
preload-volume [4] en bij spontaan ademende patiënten [5]. Afterload-responsiviteit op verhoging van
MAP is mogelijk groter bij waarden van Ea
Ea
is niet beperkt tot patiënten die kunstmatig worden beademd omdat het een berekening is die
dyn
wordt weergegeven als de verhouding van PPV/SVV [5, 8]. Ea
met variatie in slagvolume (bij beademde patiënten) en een beoordeling van het slagvolume of
hartminuutvolume.
SVV of PPV, dP/dt en Ea
Verhoging van het volume ter verhoging van de preload en het slagvolume leidt tot een toename van het
hartminuutvolume en de arteriële druk; de afterload op het ventrikel neemt daardoor toe. Door verhoging
van de afterload (verhoging van de aortadruk) door toename van de systemische vasculaire weerstand, neemt
het slagvolume af. Het resulterende grotere eindsystolische volume leidt echter tot een secundaire toename
van het einddiastolische volume, omdat er na ejectie meer bloed in het ventrikel achterblijft en omdat dit
extra bloed wordt toegevoegd aan de veneuze terugslag, waardoor de ventriculaire vulling toeneemt,
waardoor de contractiliteit toeneemt (Frank-Starlingmechanisme) en de afname van het slagvolume als
gevolg van de initiële toename van de afterload deels compenseert.
Preload
Contractiliteit
Wees voorzichtig bij het gebruik van dP/dt bij patiënten met ernstige aortastenose,
aangezien de stenose de koppeling tussen het linkerventrikel en de afterload kan
verminderen.
Hoewel de dP/dt-parameter vooral wordt bepaald door veranderingen in de
contractiliteit van het LV, kan deze worden beïnvloed door de afterload tijdens perioden
van vasoplegie (venoarteriële ontkoppeling). Tijdens deze perioden komen
veranderingen in de contractiliteit van het LV mogelijk niet naar voren in de dP/dt.
delen de eigenschap dat de een zelden onafhankelijk is van een of de ander.
dyn
Afterload
> 0,8 [4, 5, 8].
dyn
wordt het best gebruikt in combinatie
dyn
226
13 Geavanceerde eigenschappen

Advertenties

loading