Geavanceerde HemoSphere-monitor
2
Selecteer het type/de locatie van de druksensor die in gebruik is naast de weergegeven poort van
de aangesloten HemoSphere -drukkabel. De opties zijn:
• ART
• CVD
• PAP
Deze stap kan worden overgeslagen tijdens het bewaken met een FloTrac- of Acumen IQ-
sensor. Als een FloTrac- of Acumen IQ-sensor is aangesloten, is ART de enige beschikbare
drukoptie en wordt deze automatisch geselecteerd.
3
Breng de knop van het kraantje op één lijn met de flebostatische as van de patiënt, volgens
de gebruiksinstructies.
4
Open het kraantje om de atmosferische druk te meten.
Druk op de fysieke nulknop
5
de nulknop
verschijnt het bericht 'Genuld' samen met de datum en tijd. Het lampje van de nulknop gaat groen
branden als de nulstelling correct is uitgevoerd.
Bevestig dat er een stabiele nuldruk is en draai het kraantje zodanig dat de sensor de intravasculaire
6
druk van de patiënt afleest.
Raak het pictogram Home
7
8
Raak het pictogram Instellingen
aan om
Raak het gebied in een parametertegel aan om de gewenste hoofdparameter te selecteren
9
in het configuratiemenu voor parametertegels.
Raak het gebied in een parametertegel aan om Alarmen/doelen aan te passen.
10
OPMERKING
op het scherm aan. Na voltooiing van het nullen klinkt een toon en
aan om te beginnen met de bewaking.
de gewenste monitorschermweergave te selecteren.
De alarmgrenswaarden voor de parameter Hypotensievoorspellingsindex
(HPI) kunnen niet worden aangepast.
4 Snelstart geavanceerde HemoSphere-monitor
op de drukkabel en houd deze drie seconden ingedrukt of raak
het tabblad Schermen selecteren
74