5.6.2
Kabels voorbereiden
Bereid alle benodigde kabels en aansluitingen voor voordat u het laadstation op de fundering
plaatst.
Voedingskabel
Om de afzonderlijke aders correct aan te sluiten, moet u de afzonderlijke draden van de
voedingskabel voorbereiden. Ga hierbij als volgt te werk:
Volg de 5 veiligheidsregels volgens DIN EN 50110-1:2023
Bij werkzaamheden onder spanning kan ernstig letsel en de dood optreden. Werk uitsluitend
aan de elektrische uitrusting wanneer deze spanningsloos is.
1. Kort de kabels in tot een lengte waarmee u ze gemakkelijk in de boorsjabloon of de
doorvoertules van de kabeldoorvoerplaten kunt steken. We raden 60 cm aan, gemeten
vanaf de bovenkant van de fundering. Let op de exacte positie van de kabelinvoer voor de
AC-kabels aan de voorzijde van het laadstation.
2. Als de ondergrondse kabels niet afzonderlijk worden gelegd, verwijder dan de buitenste
mantel van de voedingskabels tot ter hoogte van de bovenkant van de fundering.
3. Bescherm de afzonderlijke aders correct tegen omgevingsinvloeden zoals vuil en vocht.
Ethernetkabel, beschermende potentiaalvereffening en crash sensor
De ethernetkabel, de beschermende potentiaalvereffening en de kabel voor het aansluiten
van de crash sensor zijn niet voorbereid. Bescherm de communicatiekabel correct tegen
omgevingsinvloeden zoals vuil en vocht. Volg de aanwijzingen voor het leggen uit hoofdstuk
"Opstelplaats en fundering (Pagina 90)".
Dispenserkabel (niet voor ERK)
Als een dispenser is aangesloten op het laadstation, ga dan als volgt te werk:
1. Kort de kabels in tot een lengte waarmee u ze gemakkelijk in de boorsjabloon of de
doorvoertules van de kabeldoorvoerplaten kunt steken. We raden 60 cm aan, gemeten
vanaf de bovenkant van de fundering. Let op de exacte positie van de kabelinvoer voor de
DC-kabels aan de achterzijde van het laadstation.
2. Verwijder de buitenmantel van de DC-kabels tot het niveau van de bovenkant van de
fundering als de ondergrondse kabels niet afzonderlijk worden gelegd.
3. Bescherm de afzonderlijke aders correct tegen omgevingsinvloeden zoals vuil en vocht.
Naast de voedingsaansluitingen heeft de dispenser een hulpstroomvoeding,
communicatiekabels en integratie in de besturing van het laadstation nodig. Leg deze kabels
apart van de voedingskabels. Bescherm de kabels correct tegen omgevingsinvloeden zoals
vuil en vocht.
De bedieningshandleiding van de dispenser vindt u hier
(https://support.industry.siemens.com/cs/ww/en/view/109818296).
SICHARGE D
Bedieningshandleiding, 06/2024, A5E53743518-AD
WAARSCHUWING
Opbouw en montage
5.6 Opstellen van het laadstation
101