Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Koppeling Van Een Extern Lastmanagementsysteem; Klimaat- En Milieuconcept; Verwarmen En Koelen - Siemens SICHARGE D Bedieningshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor SICHARGE D:
Inhoudsopgave

Advertenties

3.12

Koppeling van een extern lastmanagementsysteem

Het laadstation kan worden geïntegreerd in een extern lastmanagementsysteem (ELMS), dat
de vermogensopname van het laadstation dynamisch kan beperken (zie hoofdstuk
"Aansluiting op het elektriciteitsnet (Pagina 122)"). Een toepassing is bijv. een laadpark met
een beperkt netaansluitvermogen en extra batterijopslag die optredende belastingpieken
opvangt. De ELMS-interface biedt de mogelijkheid om afhankelijk van de netaansluiting, de
accucapaciteit en de behoefte van de laadpalen de vermogensopname van de laadstations in
realtime te beperken.
Via een lokale Modbus TCP-verbinding communiceren laadstation en ELMS met elkaar. In dat
geval moet de WAN-poort van router -XF3 opnieuw worden geconfigureerd om
communicatie met de besturing mogelijk te maken. Ethernet ("Wired WAN") is dan niet meer
beschikbaar als failover op -XF3. Zie hoofdstuk "Router (Pagina 66)".
De vermogensreductie van het laadstation kan daarbij ook tijdens een lopend laadproces
plaatsvinden. Deze reductie wordt doorgegeven aan het voertuig, dat vervolgens een lagere
laadstroom aanvraagt. Dit proces duurt slechts enkele seconden. Op dezelfde manier kan het
ELMS een eerder beperkte vermogensopname weer opheffen.
Als de communicatie tussen het laadstation en ELMS wordt afgebroken, wordt een fallback-
waarde gedefinieerd die het laadstation op zijn netaansluiting niet overschrijdt. In geval van
een storing kan het ELMS bovendien de nooduitschakeling van het laadstation
teweegbrengen om het netwerk tegen overbelasting te beschermen.
U kunt meerdere laadstations tegelijkertijd met een lastmanagementsysteem gebruiken. Zorg
er hierbij voor dat er geen IP-adres meerdere keren aan de WAN-poorten wordt toegewezen.
Zie voor meer details de bedieningshandleiding 8EM5907-0AA00-1AA8 ELMS
(https://support.industry.siemens.com/cs/us/en/view/109814743).
3.13

Klimaat- en milieuconcept

Het laadstation beschikt over een intelligente klimaat- en temperatuurregeling. De volgende
componenten vormen de basis hiervoor:
• meerdere geïntegreerde temperatuursensoren en luchtvochtigheidssensoren
• Ventilator in het dakgedeelte
• ventilator in het automatiseringsgedeelte
• ventilatorverwarming in het deurluik
• converter met temperatuursensoren en eigen ventilatoren
• Koeleenheid van de CCS Type 2 laadkabel, bestaande uit ventilator en koelvloeistofpomp
(optioneel)

Verwarmen en koelen

De ventilatorkachel regelt de temperatuur in het laadstation bij lage temperaturen of hoge
vochtigheid.
Bij hoge temperaturen koelen de ventilatoren de componenten naar behoefte af. Wenn diese
Maßnahme nicht ausreicht, dann wird die Ladeleistung reduziert. De vermindering van het
laadvermogen staat bekend als derating. Door het gereduceerde laadvermogen ontstaat
minder warmteverlies in het laadstation. Zo wordt oververhitting van de componenten
vermeden.
Als de temperaturen in de laadkabel dit vereisen, wordt de koeleenheid van de CCS-laadkabel
- indien beschikbaar - ingeschakeld. De laadkabel wordt voornamelijk verwarmd door de duur
SICHARGE D
Bedieningshandleiding, 06/2024, A5E53743518-AD
Beschrijving
3.13 Klimaat- en milieuconcept
65

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave