Beschrijving
3.11 Nooduitschakeling
3.11
Nooduitschakeling
U kunt het laadstation in de veiligheidslus van een bestaande installatie integreren.
Nooduitschakeling
Het laadstation beschikt over een interface voor de signaalkabels van een nooduitschakeling.
Het laadstation is af fabriek op deze interface uitgerust met een draadbrug. Verwijder bij de
inbedrijfstelling en integratie van de externe veiligheidslus de draadbrug tussen de
klempunten XD436:5A en 6C en sluit het externe systeem (NC of normaal gesloten contact)
op dit punt aan. Zie hoofdstuk "Aansluiting op het elektriciteitsnet (Pagina 122)".
Het laadstation heeft de mogelijkheid tot nooduitschakeling als het laadstation is voorbereid
voor een dispenser of een extern laadbeheersysteem.
Als de noodstop wordt geactiveerd, gebeurt het volgende:
• het laadstation wordt buiten bedrijf gesteld
• op het touchscreen verschijnt een storingsmelding
• de ledstrips op de behuizing branden rood
• in de SCB wordt een storingsmelding gegenereerd
OPMERKING
Geen meetgegevens conform de Eichrecht-kalibratiewet bij nooduitschakeling
Bij het aanspreken van de nooduitschakeling tijdens een laadproces wordt het laadproces
onmiddellijk afgebroken. Voor een afgebroken laadproces kunnen geen meetgegevens
conform de Eichrecht-kalibratiewet worden gemaakt. Dit laadproces kan niet worden
afgerekend.
Crash Sensor (optie)
De Crash Sensor is een kantelschakelaar die 2 assen bewaakt. U kunt het potentiaalvrije
contact bijvoorbeeld als volgt gebruiken:
• Integreren in de externe nood-uit-lus
• Voor het activeren van stroomopwaartse schakelapparaten
Meer informatie vindt u in hoofdstuk "Aansluiting op het elektriciteitsnet (Pagina 122)".
64
Bedieningshandleiding, 06/2024, A5E53743518-AD
SICHARGE D