Frequentie regeling 1. stappen
Begrenzing freq. gedurende nacht
Warmteterugwinning via thermostaat
Warmteterugwinning via DI
Condensorreferentiedruk
Vlottende condensordruk
Instelling van referentie voor warmteterugwinning
Veiligheidsfuncties
Bescherming tegen de lage temperatuur S4.1 en S4.2.
Minimale zuigdruk
Maximale zuigdruk
Maximale condensordruk
Maximale persgastemperatuur
Minimale/maximale oververhitting
Beveiligingscircuit compressoren
Gezamenlijke hoge druk bewaking van compressoren
Beveiligingscircuit condensorventilatoren
Algemene alarmfuncties met tijdvertraging
Vorstbeveiliging
Overig
Extra sensoren
Optie voor aansluiting van externe display
Algemene thermostaatfuncties
Algemene pressostaatfuncties
Algemene spanningsmetingen
Aansluitingen
3
Hieronder volgt een overzicht van mogelijke aansluitingen. De
tekst komt overeen met de tabel onder punt 4.
Analoge ingangen
Temperatuursensors
• S4 en S3 (regeling sensor voor brine temperatuur)
Moet altijd worden gebruikt
• S4.1, S4.2 (vorstbeveiliging sensor)
• Ss1, Ss2 (zuiggastemperatuur)
De meetwaarde is gereserveerd, maar de aansluiting kan niet
worden gewist.
• Sd1, Sd2 (persgastemperatuur)
De meetwaarde is gereserveerd, maar de aansluiting kan niet
worden gewist.
• Sc3 (buitentemperatuur)
Wordt gebruikt als condensorregeling met vlottende
condensordruk.
AK-CH 650A
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
10
x
7
2
5
5
5
Capaciteitsregeling RS8GK310 © Danfoss 08-2015
Meer over de diverse functies
Compressor
Regeling van maximaal 8 compressoren met maximaal 3 capa-
citeitskleppen per compressor. Compressor 1 van elke groep kan
frequentie geregeld worden.
Condensor
Regeling van maximaal 8 stappen.
Ventilator kan frequentie geregeld worden. Of allemaal op één
signaal of alleen de eerste ventilator van meerdere.
Indien nodig kunnen zowel relais- en triacuitgangen gebruikt
worden.
Frequentieregeling van condensorventilatoren
Deze functie heeft een analoge uitgang nodig.
Voor het starten en stoppen van de frequentieregeling kan een
relaisuitgang gebruikt worden.
De ventilatoren kunnen ook door relaisuitgangen geschakeld
worden.
Beveiligingscircuit
Als er signalen moeten worden ontvangen van verschillende
onderdelen van het beveiligingscircuit, moet ieder signaal apart
op een AAN / UIT ingang worden aangesloten.
Dag / nacht signaal voor verhogen zuigdruk
Voor deze functie kan de klokfunctie worden gebruikt, maar ook
een extern AAN / UIT signaal.
Als er zuigdrukoptimalisatie wordt gebruikt, hoeft er geen signaal
gegeven te worden, dit gaat automatisch.
Algemene thermostaat en pressostaat functies
Een aantal thermostaten kan naar wens worden gebruikt. De
thermostaat heeft een sensorsignaal en een uitgang nodig. In de
regelaar kunnen in- en uitschakelwaarden en eventuele alarm-
functies worden ingegeven.
Algemene spanningsmetingen
Een aantal spanningsmetingen kunnen naar wens worden ge-
bruikt. Het signaal kan bijvoorbeeld 0-10 V zijn. De functie vereist
een spanningssignaal en een relaisuitgang. In de regelaar kunnen
in- en uitschakelwaarden en alarmen worden ingesteld.
Ga naar hoofdstuk 5 voor meer informatie over
bovenstaande functies.
• S7 (Hete brine retour temperatuur)
Dit moet worden gebruikt als de S7 sensor als regelsensor voor
de condensor is geselecteerd
• Saux (1-4), Extra temperatuursensors indien nodig
Maximaal 4 extra sensors voor het verzamelen van gegevens
kunnen worden aangesloten
Deze sensoren kunnen worden gebruikt voor algemene thermo-
staatfuncties.
• Shrec (thermostaat warmteterugwinning)
Moet worden gebruikt wanneer de warmteterugwinning wordt
geregeld via een thermostaatfunctie.
31