Pompregeling
De regelaar kan 1 of 2 pompen regelen en bewaken.
Als 2 pompen worden gebruikt en draaitijdegalisatie is geselec-
teerd, kan de regelaar ook de overschakeling tussen de 2 pompen
regelen indien een alarm optreedt.
Activiteit in geval van regelalarm
Pompselectie wordt uitgevoerd op basis van de volgende instel-
ling:
0: Beide pompen worden gestopt
1: Pomp 1 wordt gestart
2: Pomp 2 wordt gestart
3: Beide pompen worden gestart
4: Automatische overschakeling tussen de pompen is toegestaan.
Start voor stop.
5: Automatische overschakeling tussen de pompen is toegestaan.
Stop voor start.
(Deze functie wordt gebruikt, als beide pompen om beurten wor-
den geregeld door dezelfde frequentieomvormer.)
Automatische overschakeling tussen de pompen (indien instelling
= 4 of 5)
Start voor stop
Stop voor start
Met deze instelling kan er overschakeling tussen de pompen
plaatsvinden, zodat een draaitijdegalisatie wordt verkregen. De
cyclustijd tussen het overschakelen van de pompen is in te stellen.
Bij overschakeling naar de tweede pomp blijft de eerste pomp
nog draaien gedurende een in te stellen tijd. Na deze tijd zal de
eerste pomp stoppen. Bij stoppen voor starten is "PumpDel" het
moment voor de omschakeling.
Pompbewaking
De regelaar bewaakt de pompregeling via een beveiligingsin-
gang. Het signaal kan bijvoorbeeld komen van een drukverschil-
presso-staat of een stromingsschakelaar.
Ook hier kan een alarmvertraging worden ingesteld die actief is
tijdens opstart en bij pompoverschakeling.
De tijdvertraging zorgt ervoor dat bij een opstart/overschakeling
geen alarm wordt gesignaleerd voordat de brinestroom op gang
is gebracht
Als een owschakelaar wordt gebruikt voor het stopzetten van de
compressoren, moet deze worden aangesloten op de veiligheidsfunc-
tie "vorstbeveiliging" van de compressor.
Draaitijdegalisatie
Als de pompen regelen met automatische draaitijdegalisatie, kan
de regelaar een overschakeling tussen de pompen uitvoeren als er
geen stroming is.
AK-CH 650A
Capaciteitsregeling RS8GK310 © Danfoss 08-2015
Afhankelijk van het feit of de overschakeling de alarmsituatie
opheft of niet, gebeurt het volgende:
1) Pompoverschakeling heft het alarm op voordat de alarmvertra-
ging a oopt.
Als de pompoverschakeling het alarm opheft zal de 'niet-defec-
te' pomp, die nu draait, blijven draaien tot de normale cyclustijd
is verstreken. Vervolgens wordt er weer overgeschakeld naar de
'defecte' pomp, omdat er wordt aangenomen dat deze pomp is
gerepareerd. Op hetzelfde moment wordt het alarm opgeheven
(aangenomen).
Als de 'defecte' pomp nog niet is gerepareerd, zal dit een alarm
genereren en resulteren in een overschakeling naar de 'niet-
defecte' pomp. Dit proces herhaalt zich tot de condities weer
normaal zijn.
2) Pompoverschakeling heft het alarm niet op voordat de alarm-
vertraging a oopt.
Als het alarm nog steeds actief is na de pompoverschakeling, zal
de regelaar ook een alarm genereren voor de tweede pomp. Op
hetzelfde moment worden beide pompuitgangen geactiveerd
in een poging om genoeg stroming te creëren om het alarm
op te he en. Vanaf nu zijn beide pompuitgangen geactiveerd
tot de normale cyclustijd is verstreken, waarna de alarmsituatie
wordt gereset en er weer naar 1 pomp wordt geschakeld.
Afzonderlijke alarmprioriteiten kunnen worden ingesteld voor
uitval van 1 pomp of uitval van beide pompen.
Alarmafhandeling
Pompalarmen worden onderdrukt/aangenomen wanneer een
normale pompoverschakeling plaatsvindt nadat de cyclustijd is
verstreken.
Pompalarmen kunnen ook worden onderdrukt door de pompse-
lectie op de 'defecte' pomp in te stellen – als de stromingsschake-
laar dan weer OK is, wordt het alarm aangenomen/onderdrukt.
Regelbaar pomptoerental
De regelaar kan een 0-10 V-signaal leveren dat het gewenste toe-
rental van de pomp aangeeft. Het signaal is aangesloten op een
frequentieomvormer.
Toerentalfactor
De gewenste karakteristiek wordt gede nieerd door een factor die
het uitgangssignaal moet hebben in verhouding tot de capaciteit
van de compressor die wordt ingeschakeld. De relatie is lineair bij
factor = 0.
De min. frequentie en de max. frequentie moeten voor zowel de
regelaar als de frequentieomvormer worden ingesteld.
Capaciteit
ingeschakelde
compressor
89