Haakjes in vergelijkingen
U kunt haakjes gebruiken om te bepalen in welke volgorde de bewerkingen
worden uitgevoerd. Druk op
(Meer informatie vindt u in "Volgorde van bewerkingen" verderop in dit
hoofdstuk.)
Voorbeeld:
Een vergelijking invoeren.
Voer deze vergelijking in: r = 2 × c × cos (t – a) +25.
Invoer:
R
2
C
T
A
25
en
Weergave:
π
_
_
Vergelijkingen invoeren en evalueren
om haakjes toe te voegen.
Uitleg:
Toont de laatste vergelijking die in
de lijst staat.
Maakt een nieuwe vergelijking met
de variabele R.
Voer een getal in. De cursor
verandert in "_".
Infix–operators.
Een prefix–functie met een linker
haakje.
Het argument en een rechter
haakje.
Voltooit de vergelijking en geeft
deze weer.
Geeft de controlesom en lengte
weer.
Beëindigt de vergelijkingenstand.
6–7