Een programma invoeren
Met
schakelt u de modus voor programmainvoer in en uit, zoals u
ziet aan de annunciator PRGM. Tijdens de invoer van een programma worden
toetsaanslagen opgeslagen als programmaregels. Iedere instructie bezet een
regel in het programma, en er is geen beperking (behalve het beschikbare
geheugen) aan het aantal regels in een programma.
Een programma in het geheugen invoeren:
1. Druk op
2. Druk op
programmawijzer op een bekende plek, vóór alle andere programma's.
Toetst u nu programmaregels in, dan worden ze toegevoegd vóór alle
andere programmaregels.
Hebt u geen andere programma's nodig, maak het programmageheugen
dan leeg met
verwijderd moeten worden, drukt u op { } na de melding
3. Geef het programma een label — een enkele letter. Druk op
Kies een letter waarmee u de functie van het programma gemakkelijk kunt
onthouden, bijvoorbeeld een "A" voor de "oppervlakte".
Ziet u de melding
het bestaande programma verwijderen met
of
4. Om de bewerkingen van de rekenmachine als programma–instructies op te
nemen, drukt u op dezelfde toetsen die u ook zou indrukken als u de
bewerking handmatig deed. Denk eraan dat veel functies niet op het
toetsenbord staan, maar toegankelijk zijn via een menu.
Programma's die geschreven zijn om onder ALG te draaien,
zullen in de regel een "=" (ENTER) hebben als laatste
instructie
(vóór
openstaande berekeningen voltooid en kan het resultaat in volgende
berekeningen worden gebruikt.
Hieronder leest u hoe u vergelijkingen opneemt in een programmaregel.
12–6
Eenvoudig programmeren
om de invoer van programma's aan te zetten.
om
{
om het label te vinden en druk op
de
RTN–instructie).
weer te geven. Dit zet de
}. Om te bevestigen dat alle programma's
, kies dan een andere letter. U kunt ook
Hierdoor
.
letter.
{
}, gebruik
en
.
worden
alle