Voorbeeld:
Bessel–functie. .
De Bessel–functie van de eerste soort van orde 0 kan worden uitgedrukt als
Bepaal de Bessel–functie voor x = 2 en x = 3.
Voer de expressie in die de functie van de integrand beschrijft:
Invoer:
{
{ }
X
T
Integreer deze functie nu naar t tussen nul en π; m waarbij x = 2.
Invoer:
{
}
0
1
=
J
(
x
)
0
π
cos (x sin t )
Weergave:
}
Huidige vergelijking van
Weergave:
π
cos(
x
sin
t
)
dt
0
Maakt geheugen leeg.
Selecteert de
vergelijkingenstand.
Geeft de vergelijking op.
Besluit de expressie en toont
het begin ervan.
Controlesom en lengte.
Verlaat de
vergelijkingenstand.
Selecteert radialen.
Geeft de grenzen van de
integratie (eerst de
ondergrens).
Geeft de functie weer.
Vergelijkingen integreren
Uitleg:
Uitleg:
8–3