Getallen die in programmaregels zijn ingevoerd
Voordat u een programma invoert, moet u het talstelsel instellen. De huidige
instelling bepaalt het talstelsel van de getallen die u in de programmaregels
opneemt. De weergave van deze getallen verandert als u het talstelsel wijzigt.
Regelnummers van een programma zijn altijd decimaal.
Een annunciator geeft aan welk talstelsel actief is. Vergelijk de programmaregels
hieronder met elkaar. Alle niet–decimale getallen zijn in het scherm van de
rekenmachine naar rechts opgeschoven. U ziet dat het getal 13 er hexadecimaal
uitziet als D.
Decimaal:
:
:
PRGM
PRGM
:
:
12–26
Eenvoudig programmeren
Hexadecimaal:
:
:
PRGM
HEX
PRGM
HEX
:
: