5. Beëindig
het
programmawijzer terugkeert naar
uitgevoerd. Druk op
6. Druk op
(of
Getallen worden in een programmaregel precies zo opgeslagen als u ze invoert
en ze worden weergegeven met ALL of SCI. (Is een lang getal verkort
weergegeven, druk dan op
Een vergelijking in een programmaregel opnemen:
1. Druk op
EQN verschijnt.
2. Geef de vergelijking op dezelfde manier op als wanneer u met de
vergelijkingenlijst werkt. Zie hoofdstuk 6 voor details. Gebruik
typfouten te verbeteren.
3. Druk op
te geven. (De vergelijking komt niet in de vergelijkingenlijst.)
Nadat u een vergelijking hebt ingevoerd, drukt u op
controlesom en lengte te zien. De waarden blijven op het scherm zolang u de
toets
vasthoudt.
Is de vergelijking lang, dan verschijnen de annunciators
geven dat verschuiven voor deze programmaregel actief is. Met
kunt u het beeld verschuiven.
Toetsen die gegevens verwijderen
Let bij de programma–invoer op de volgende voorwaarden:
beëindigt altijd de programma–invoer. Het maakt nooit een getal nul.
Bevat de programmaregel geen vergelijking, dan verwijdert
huidige programmaregel. Hij gaat een stap terug tijdens invoer van een
getal (De cursor "_" staat dan op het scherm).
Bevat de programmaregel een vergelijking, dan begint u met
vergelijking te bewerken. Wordt er een vergelijking ingevoerd, dan dient
deze toets om de meest rechtse functie of variabele te verwijderen (De
cursor " " staat dan op het scherm).
programma
met
.
) om de programma–invoer te beëindigen.
om de vergelijkingenstand te starten. De annunciator
om de vergelijking af te sluiten en het linkerdeel ervan weer
een
return–instructie,
als het programma is
om alle cijfers weer te geven.)
Eenvoudig programmeren
waarna
de
om
om de
en
om aan te
en
de
de
12–7