Indicator grootlicht
Wanneer u de lichtschakelaar in de richting van
het instrumentenbord duwt en deze weer los laat,
gaat het grootlicht aan en gaat de indicator aan.
Waarschuwing
y Rijden met het grootlicht aan kan het zicht
van tegemoetkomend verkeer belemmeren
en de veiligheid aantasten. Daarom, moet
u het grootlicht alleen gebruiken wanneer
de omgeving te donker is of u slecht zicht
heeft op de situatie voor u wanneer u 's
nachts rijdt.
4-36
Starten en vertrekken
Waarschuwingslampje
richtingaanwijzer/gevarenlicht
y Wanneer u de lichtschakelaar naar beneden
duwt, gaat de linker richtingaanwijzer
knipperen.
y Wanneer u de lichtschakelaar naar boven
duwt, gaat de rechter richtingaanwijzer
knipperen.
y Wanneer u op de gevarenlicht schakelaar
drukt, gaan de richtingaanwijzers links en
rechts tegelijk knipperen.
Indicator WINTERmodus
Wanneer u de rijmodus schakelaar met de klok
mee draait en vasthoudt en dan weer loslaat,
gaat de WINTERmodus indicator aan.
Wanneer u de rijmodus schakelaar weer kort met
de klok mee draait gaat de indicator uit en wordt
de WINTERmodus uitgeschakeld.
WINTERmodus is een functie die slippen
voorkomt wanneer u optrekt op een glad
wegdek in de winter.