Opgelet
y Als de afstand van de sensor tot het
obstakel 30 cm of minder is klinkt het
waarschuwingssignaal niet. Echter, als het
obstakel duidelijk wordt herkend, klinkt het
waarschuwingssignaal mogelijk wel.
y De afstand tot het obstakel kan ongeveer
10 cm verschillen van de werkelijke
afstand op het ogenblik dat het
waarschuwingssignaal weerklinkt.
y Vertrouw niet te veel op het parkeer
assistent systeem en houd de achterkant
in de gaten terwijl u achteruit rijdt.
y Als een abnormaal waarschuwingssignaal
waarvan de duur langer is dan normaal
door de detectie van een obstakel
of een lang waarschuwingssignaal
gedurende 3 seconden klinkt wanneer de
selectiehendel in de R (achteruit) positie
wordt gezet, dan zijn er onregelmatigheden
in het obstakel detectie systeem. Laat uw
voertuig controleren.
Als het systeem niet werkt of
verkeerd werkt.
Als er een object is dat niet kan worden
gedetecteerd door de sensor
y Dunne en smalle voorwerpen zoals draden,
touwen en kettingen
y Voorwerpen die geluid absorberen zoals
katoen, spons, vezels of sneeuw
y Obstakels lager dan de bumper
(bijvoorbeeld: leidingen en plassen)
De sensor kan niet detecteren
y wanneer de sensor bevroren is (de normale
werking zal hervatten zodra deze ontdooit is.)
y Wanneer de sensor bevuild is door vreemde
materialen zoals sneeuw, modder of water
druppels (de normale werking zal hervatten
zodra het vuil verwijderd wordt)
Wanneer het detectie bereik van de
sensor smaller wordt
y De sensor is deels bedekt door sneeuw of
modder waardoor het detectie bereik van de
sensor smaller wordt (de normale werking zal
hervatten zodra het vuil verwijderd wordt)
y Wanneer de temperatuur bij de sensor
extreem hoog of laag is
Gevallen waarin er verkeerde werking
op kan treden die niet door een systeem
defect worden veroorzaakt
y Rijden op een oneven wegdek, grindwegen,
een bergweg, of gras.
y Wanneer de bumper lager ligt dan normaal
door zware belading
y Wanneer andere ultrasone golven worden
ontvangen (geluid van metaal, luchtrem
van een groot voertuig, etc.)
y Wanneer er een krachtige radio wordt gebruikt
y Wanneer er zware regen valt
y Wanneer er een accessoire is geplaatst op
of in de buurt van de sensor
Bij het slepen van een aanhanger
y De sensor kan de aanhanger detecteren als
een obstakel, en het waarschuwingssignaal
klinkt continu.
Starten en vertrekken
4
4-191