Inhoudsopgave
Advertenties
Opgelet
y Als de bestuurder het stuurwiel zo losjes
vasthoudt dat er geen beweging naar
links of rechts kan worden gedetecteerd
wanneer u op een rechte weg rijdt dan
kan het systeem het herkennen als de
bestuurder heeft het stuurwiel losgelaten
en kan de waarschuwing optreden.
y De handen los waarschuwing kan met
vertraging optreden afhankelijk van de
rijomstandigheden. Houd het stuurwiel
altijd vast tijdens het rijden.
Opgelet
Het stuurwiel (stuur kracht) bedieningssysteem
kan niet werken of onnodig ingrijpen onder de
volgende omstandigheden:
y Het systeem rijstroken niet kan herkennen
omdat de wegmarkering niet zichtbaar is
door regen, sneeuw, stof, plassen water,
of andere obstakels.
y De kleur van de wegmarkering niet duidelijk
contrasteert met de kleur van de weg.
y De wegmarkering niet duidelijk is of
verstoord is door verkeer of als er 2 of
meer lijnen aan een kant zijn.
y Als er andere markeringen die lijken op de
wegmarkering aanwezig zijn.
4-134
Starten en vertrekken
y De wegmarkering verduistert is door
schaduw van vangrails, geluidswal,
bomen, etc.
y Als er andere obstakels zoals palen
aanwezig zijn.
y Als er veel verkeersdrukte is door
wegwerkzaamheden of als er
verkeerregelaar objecten zoals pylonen
worden gebruikt om de rijstroken te
scheiden.
y De wegmarkeringen plots eindigen zoals
bij rotondes en kruisingen.
y Wanneer het voertuig door een knooppunt
gaat waar het aantal rijstroken toe- of
afneemt.
y De breedte van de rijstrook te nauw of te
wijd is.
y De afstand tot het voorliggende voertuig
te kort is of als een voorligger met zijn wiel
over de wegmarkering rijdt.
y Als er andere markeringen die lijken op
de wegmarkering aanwezig zijn zoals
zebrapaden, pijlen, symbolen, en andere
rijstrook markeringen.
y Bij slecht zicht door mist, zware regen,
sneeuwval, etc.
y Wanneer andere voertuigen en
voetgangers moeilijk te herkennen zijn
door slechte zichtbaarheid.
y Er een plotse verandering in belichting is
zoals bij de in- en uitgang van een tunnel.
y Wanneer de koplampen niet branden of
de helderheid van de koplampen te laag
is wanneer u rijdt in het donker.
y Wanneer u rijdt op of naast de rand van
een busbaan.
y Wanneer het voertuig rijdt op een steile
helling of een scherpe bocht.
y het voertuig rijdt onder omstandigheden
waardoor er ernstige vibratie ontstaat.
y Wanneer er reflecterende objecten (wit
papier, spiegel, etc.) op het dashboard
liggen.
y De voorruit voor de camera module bedekt
is met ijs, sneeuw, modder, vuil of stof.
y De voorruit is beslagen is.
y De temperatuur rond de camera te hoog
is door direct zonlicht.
y Het voertuig richting een lichtbron beweegt.
y Het licht van de zon, staatverlichting,
of koplampen van tegenliggers wordt
weerkaatst door een nat wegdek.
y Bochtige weg zoals een scherpe S-bocht.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
