Inhoudsopgave
Advertenties
Waarschuwing
Leg de motor niet stil tijdens het
rijden
y Leg de motor niet stil tijdens het rijden.
Dit kan het stuurwiel bedienen zwaarder
maken en vermindert de remkracht, wat zeer
gevaarlijk is.
Echter, als u de motor moet stoppen door
een noodsituatie tijdens het rijden of door
een ongeval of defect aan het voertuig, volg
dan deze procedure.
Zie "De motor stoppen tijdens het rijden (in
geval van nood)" (p.4-5)
Niet plots starten, accelereren
of remmen
y Plots accelereren, starten en remmen doet
u beter niet. Dit doen verhoogt het verbruik
en de luchtvervuiling.
y Accelereren en vertragen doet u het best rustig.
Rijden op ongeplaveide wegen en
bergwegen
y Controleer vooraf of de weg in goede staat is
en niet abrupt eindigt en of er voldoende ruimte
is voor een U-bocht in het midden van de weg.
y Op zanderige of droge wegen met veel losse
grond kan het voertuig gemakkelijk slippen.
Rijd dus traag en rustig.
y Rijd voorzichtig op bergwegen, aangezien de
buitenkant van de weg kan instorten.
y Wanneer u bergafwaarts rijdt, schakel terug en
rijd rustig door te laten remmen op de motor.
Waarschuwing
In het hooggebergte
y De werkingsstabiliteit van een dieselmotor
kan niet worden gegarandeerd in een
gebied dat hoger dan 2.500 meter boven
de zeespiegel ligt. Een korte rit op grote
hoogte, bijvoorbeeld het doorrijden van
een tunnel, vormt geen probleem. U blijft
echter beter niet gedurende langere tijd op
dergelijke hoogte rijden. Als u dat wel doet,
kunt u schade berokkenen aan de motor. Het
motorvermogen, het klimvermogen en de
uitstoot hangen af van de hoogte.
Rijden op bevroren of
besneeuwde wegen
y Indien mogelijk, rijd langzaam.
y Aangezien de remweg langer dan gebruikelijk
is, houd voldoende afstand van voorliggers.
y Plotseling accelereren of remmen kan uw
voertuig doen slippen, wat tot een ongeval
leidt.
y Wanneer u rijdt op een bevroren of besneeuwd
of glad wegdek, maak gebruik van remmen
op de motor om af te remmen. Plotseling
accelereren of remmen kan uw voertuig
doen slippen, wat tot een ongeval leidt.
y Gebruik de rem pas nadat u het voertuig
voldoende heeft laten afremmen door te
remmen op de motor.
y Gebruik sneeuwbanden om veiliger te rijden
op besneeuwde of bevroren wegen.
Rijden op zanderige of modderige
wegen
y Houd een constante, zo laag mogelijke
snelheid aan.
y Plots accelereren of stoppen tijden het rijden
kan ertoe leiden dat uw voertuig vast komt te
zitten in het zand of modder.
y Als het voertuig vast komt te zitten in zand of
modder, plaats een steen of houten plank onder
de wielen en probeer uit het zand of de modder
te rijden. Of, trapt lichtjes op het gaspedaal en
probeer het voertuig los te wiegen door rustig
vooruit en achteruit te rijden.
y Als u het gaspedaal overdadig gebruikt om
weg te rijden uit zand of modder kunnen de
banden slippen, wat schade kan veroorzaken
aan de versnellingsbak en aandrijf systemen.
Laat, indien mogelijk uw voertuig slepen
door een ander voertuig.
Voertuig informatie en veiligheidsvoorzorgen
Waarschuwing
1-25
1
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
