Veiligheidsaanwijzingen
2.4 Algemene bepalingen betreffende explosiebeveiliging
2.4
Algemene bepalingen betreffende explosiebeveiliging
2.4.1
Interne explosiebeveiliging
De interne explosiebeveiliging heeft betrekking op het meetgastraject (Containment System,
"CS") in de analysator en de ontstekingsbeveiliging van het procesgas. Hierbij doen zich
verschillende gevallen voor:
Tabel 2- 1
Interne explosiebeveiliging: differentiatie
Meetgas
Niet-brandbare gas-
mengsels en gasmeng-
sels onder 25% van de
onderste explosiegrens
(OEG)
Incidenteel ontvlambare
gasmengsels
Vaak of permanent
ontvlambare gasmeng-
sels
Gasmengsels boven de
bovenste explosiegrens
(BEG)
2.4.2
Externe explosiebeveiliging
De externe explosiebeveiliging moet voorkomen dat ontvlambare gasmengsels (gasdampen)
binnendringen in de behuizing of aan de oppervlakken kunnen ontsteken.
16
Maatregelen
Als u kunt garanderen dat het meetgas in het CS (Containment System) niet explosief wordt,
kunt u afzien van vlamdovers.
Het invoeren van incidenteel ontvlambare gasmengsels is alleen toegestaan met de bescher-
mingswijze Ex py!
Bij het invoeren van een incidenteel ontvlambaar gasmengsel in OXYMAT 7 moet elke in-
/uitgang voor meet- en referentiegas van een eigen vlamdover worden voorzien. De ingebouwde
vlamdovers moeten voldoen aan de veiligheidstechnische eisen van dit ontvlambare gasmeng-
sel.
Onder de volgende omstandigheden kunt u een vlamdover op de ingang van het referentiegas
achterwege laten:
U gebruikt een niet-brandbaar gas als referentiegas en
•
u heeft ervoor gezorgd, dat het referentiegas vóór het inschakelen van het apparaat en daar-
•
na ononderbroken ingevoerd wordt.
Voer nooit vaak of permanent ontvlambare gasmengsels in!
Voor deze brandbare gasmengsels is een individuele beoordeling noodzakelijk!
Apparaten in explosiebeveiligde uitvoering
Beknopte bedieningshandleiding, 05/2018, A5E35134270-03