Aansluiten
5.1 Gasaansluitingen
Minimale eisen
Over het algemeen kan elke Ex py- dan Ex pz-veiligheidsvoorziening worden gebruikt, die
over een typekeuringscertificaat volgens ATEX beschikt.
Deze veiligheidsvoorziening moet ten minste de volgende eigenschappen bezitten:
● Veiligheidsniveau voor de bewaking:
– tijdens het voorspoelen: minimaal volgens categorie 3 uit EN ISO 13849-1
– in bedrijf: minimaal volgens categorie 1 uit EN ISO 13849-1
– dan wel volgens andere vergelijkbare internationale normen.
● Instelbare voorspoelfase: spoelgasdebiet moet bij ≥60 l/min liggen.
● Begrenzing van de spoelgasdruk tijdens voorspoelfase: <100 hPa
● Aansluiting spoelgasleidingen: ∅ 10 mm of ∅ 3/8" van/naar de analysator
● Voordruk voor spoelgastoevoer: 0,2 ... 0,4 MPa
● Relaiscontacten voor scheiding van de voedingsspanning over alle polen van de
analysator (inschakelstroom >50 A)
● Relaiscontacten voor uitschakeling van aanvullende hulpapparatuur (bijv. Ex-
scheidingsrelais)
● Toegangsbeveiliging voor onbevoegden
Een geschikte veiligheidsvoorziening Ex py wordt weergegeven aan de hand van het
voorbeeld van een beschermingssysteem met inwendige overdruk van de firma Gönnheimer
Elektronik GmbH in het hoofdstuk 'Ex py-veiligheidsvoorziening (Pagina 103)'.
5.1.6
Gas aansluiten
Werkwijze
1. OXYMAT 7: Bij het invoeren van brandbare en/of incidenteel ontvlambare media bouwt u
direct aan het apparaat geschikte vlamdovers in het meet- en referentiegaskanaal in.
ULTRAMAT 7 / CALOMAT 7: De inbouw van vlamdovers is niet noodzakelijk.
2. Verbind de gasleidingen via geschikte klemringkoppelingen met de bijbehorende
gasingangen en -uitgangen.
3. Controleer de klemringkoppelingen op juiste bevestiging en de buisverbindingen op
dichtheid.
4. Let op de aanwijzingen in het onderstaande gedeelte.
38
Apparaten in explosiebeveiligde uitvoering
Beknopte bedieningshandleiding, 05/2018, A5E35134270-03