VERLICHTING EN SIGNALEN
1
3
Uitschakelen van de lichten
De lichten gaan automatisch uit bij het
openen van het bestuurdersportier of bij
het vergrendelen van de auto of één minuut
nadat de motor is uitgeschakeld. In dat geval
schake-len, bij de volgende keer starten
van de motor, de lichten opnieuw in, over-
een-komstig de stand van ring 3.
1.116
(5/7)
Geluidssignaal vergeten
verlichting
In het geval dat de lichten zijn ingescha-
keld na het stilzetten van de motor, klinkt er
een signaal bij het openen van het bestuur-
dersportier om u te waarschuwen dat de
lichten nog branden.
storingen
Afhankelijk van de auto, als het bericht
"Controleer verlichting" verschijnt in combi-
natie met het controlelampje
k
het controlelampje
instrumentenpaneel, is er een storing in de
verlichting.
Raadpleeg een merkdealer.
Functie welkomst en afscheid
(afhankelijk van de auto)
Wanneer de functie is ingeschakeld, gaan
de dagrijverlichting en de markeringslichten
achter automatisch aan wanneer card wordt
gedetecteerd of de auto wordt ontgrendeld.
Ze gaan automatisch uit:
– ongeveer vijftien seconden nadat ze zijn
ingeschakeld;
– wanneer de motor wordt gestart, naarge-
lang van de stand van de schakelaar voor
©
de verlichting;
en/of
of
knippert op het
– wanneer de auto wordt vergrendeld.
Inschakelen/Uitschakelen van de functie
Raadpleeg voor in- of uitschakelen van de
externe ontvangst de handleiding van het
multimediasysteem.