SLEPEN: pech
(2/3)
Toegang tot de sleeppunten
Gebruik uitsluitend de sleeppunten
voor 2 en achter 5 (en nooit de aandrijfas-
sen of enig ander deel van de auto). Deze
sleeppunten mogen alleen voor slepen
worden gebruikt. Ze mogen nooit worden
gebruikt om de auto direct of indirect op te
tillen.
Schroef het sleepoog 3 zo ver mogelijk
vast met de hand.
Gebruik uitsluitend het sleepoog 3.
Zorg ervoor dat het sleepoog
correct met bouten is beves-
tigd.
Risico om het gesleepte
object te verliezen.
Bij stilstaande motor werken de
stuur- en rembekrachtiging niet
meer.
1
Standaarduitvoering
Sleeppunt voor
Druk op het bovenste gedeelte van de klep 1
om deze te kantelen.
– Gebruik een starre sleepstang. Indien u een touw of kabel gebruikt bij het slepen
(als dit wettelijk toegestaan is), moet de auto die gesleept wordt nog kunnen
remmen.
– De auto die gesleept wordt, moet te allen tijde bestuurbaar zijn.
– Accelereer en rem gelijkmatig en zonder schokken om te voorkomen dat de auto be-
schadigen.
– In alle gevallen, is het raadzaam om 25 km/u niet te overschrijden.
2
3
Sleeppunt achter
Houd zone A ingedrukt terwijl u trekt bij
zone B (met een platte schroevendraaier of
iets dergelijks) om de klep 4 te openen.
4
A
B
5
3
5.23