BANDENSPANNINGEN (1/2)
A
Sticker A
Open het bestuurdersportier om het te lezen.
De bandenspanning dient bij koude banden
te worden gecontroleerd.
Als de bandenspanning niet kan worden
gecontroleerd wanneer de banden koud
zijn, verhoogt u de spanningen met 0,2 tot
0,3 bar (of 3 PSI). Verlaag nooit de span-
ning van een warme band.
A
B
C
B
C
B: bandenmaat van uw auto.
C: bandenspanning van de voorwielen.
D: bandenspanning van de achterwielen.
Auto met een controlesysteem voor ban-
denspanning
Bij een te lage bandenspanning (lekk-
ages, enz.) verschijnt het waarschuwings-
lampje
➥ 2.22.
D
D
Auto's gebruikt bij maximale
belasting (maximum
toegelaten totaalmassa) en
met een aanhangwagen.
De maximumsnelheid is beperkte tot
100 km/uur en de bandenspanning
moet worden verhoogd met 0,2 bar.
➥ 6.6.
Kans op klapband.
op het instrumentenpaneel.
4.7