THERMOSTATISCHE AIRCONDITIONING
Wijzigen van de verdeling van
de lucht in het interieur
Druk eenmaal of meermaals op 11 om de
luchtverdeling te kiezen. De geselecteerde
luchtverdeling 8 verschijnt op het multimedi-
ascherm. De functie werkt in deze volgorde:
‚
De lucht wordt naar de uitstroom-
sleuven onder de voorruit en de
voorste zijruiten gevoerd.
De lucht wordt naar de roosters
van de zijruiten voorin, de ontwa-
semingssleuven onder de voorruit en naar
de voetenruimtes gevoerd.
De lucht wordt verdeeld tussen de
ontwasemingsroosters bij de voor-
ste zijruiten en de voorruit, en de ventilatie-
roosters in het dashboard en in de voeten-
ruimtes.
ô
De lucht wordt hoofdzakelijk naar
de ontwasemingsroosters in het
dashboard geleid.
(3/6)
18
ö
De lucht wordt naar de voeten-
ruimtes en de ventilatieroosters in
het dashboard gevoerd.
ó
De lucht wordt voornamelijk naar
de voetenruimtes gevoerd.
Regeling van de temperatuur
Er zijn twee typen instellingen:
– afzonderlijke afstelling voor het interieur;
– afstelling in modus SYNC om de passa-
gierszijde en de bestuurderszijde te syn-
chroniseren.
3
Afzonderlijke afstelling voor het interieur
Druk op de knoppen 10 en 18 om de linker-
en rechterkant onafhankelijk af te stellen.
Instelling van de SYNC functie
Druk op SYNC 3 op uw multimediascherm
om de temperatuur aan passagierszijde te
synchroniseren met die aan bestuurders-
zijde.
Om deze functie te verlaten, drukt u nog-
maals op SYNC of stelt u de temperatuur
aan de passagierszijde af.
8
11
10
3.13