STOP AND GO SNELHEIDSREGELAAR
9
Sneller rijden dan de gekozen
snelheid
U kunt de kruissnelheid van de auto altijd
verhogen door het gaspedaal in te drukken.
Als de kruissnelheid wordt overschreden,
wordt 9 geel.
De afstandsmeter knippert als de afstand
tussen uw auto en uw voorligger kleiner is
dan de ingestelde veilige afstand: de functie
"Veilige afstand" is niet langer actief.
2.94
(12/22)
Laat het gaspedaal los: de snelheidsrege-
laar en veilige afstand gaan automatisch
terug naar de eerder gekozen instellingen.
Inhaalmanoeuvre
Als u uw voorligger wilt inhalen, activeert
u de indicator om de regeling veilige af-
stand tijdelijk te annuleren zodat de auto
voldoende kan versnellen om de auto in te
halen.
Stoppen en optrekken van de
auto
Als uw voorligger vertraagt, wordt de snel-
heid van uw auto aangepast, indien nodig tot
volledige stilstand (bijv. in druk verkeer). De
auto stopt op een paar meter van de voor-
ligger.
Als de voorligger weer optrekt:
– als de stop minder dan dertig seconden
duurt, start de auto opnieuw zonder enige
actie van de bestuurder.
Opmerking: de bestuurder moet tijdens
het rijden altijd voorbereid zijn op plot-
selinge incidenten en verantwoordelijk
blijven voor het besturen van het voer-
tuig: als het systeem een voetganger in
de omgeving van het voertuig detecteert,
wordt het automatisch herstarten geblok-
keerd tot de volgende stop;
– als de auto langer dan dertig seconden
stilstond, moet u drukken op het gaspe-
daal of op de knop 3 (RES/+) omhoog om
de auto te laten vertrekken. Het bericht
"Druk op RES of geef gas om de rege-
laar te heractiveren" verschijnt ter beves-
tiging.
Als de auto langer dan ongeveer drie mi-
nuten stilstond, wordt de automatische par-
keerrem ingeschakeld en de Stop and Go
snelheidsregelaar uitgeschakeld.
Het controlelampje
verdwijnt om te
bevestigen dat de functie is uitgeschakeld.