5
Planningsaanwijzingen
5.2
Uitvoering van de
rookgasinstallatie
Voor een storingsvrije werking van de
installatie moet er een schoorsteen zijn die
voldoet aan de voorschriften en is
aangepast aan het ketelvermogen.
AANWIJZING VOOR DE
GEBRUIKER
We raden u aan de goede werking
van de schoorsteen eerst door een
vakman te laten controleren.
De lichte wijdte van de schoorsteen
•
(lichte diameter of kleinste zijlengte)
moet ten minste 130 mm (type 15
kW) of 150 mm (type 25 kW)
bedragen.
De schoorsteen moet voldoen aan
•
de vereisten van de norm DIN 4705.
Aangezien er bij het laagste
•
vermogensbereik rookgassen van
minder dan 100 ° C ontstaan, moet
de schoorsteen vochtongevoelig zijn
(warmtedoorlating-weerstandsgroep
I, DIN 18160 T1).
Voor een optimale verbranding mag
•
er bij een stijgende schoorsteen-
toevoer (10° tot optimaal 45° ) max.
een bocht van 90° geplaatst worden
in de rookgasleiding.
Reducties en bijkomende bochten
•
hebben een invloed op de voor een
probleemloze afvoer van de
rookgassen vereiste onderdruk in de
schoorsteen en moeten dan ook
vermeden worden.
De diameter van de rookgasleiding
•
van de ketel naar de schoorsteen
moet overeenstemmen met de
rookgasaansluiting aan de ketel.
Montage en bedieningsvoorschrift Pelletsketel Logano SP 251 Uitgave 12/2004
14
Min.600
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!