12 Parameterdefinitie
Parameter
functie
1
Brander wordt geactiveerd als de
temperatuur daalt onder de hier
ingestelde keteltemperatuur (kan
ook ingesteld worden op het
gebruikersniveau als „ketel aan").
2
Brander wordt uitgeschakeld als de
hier ingestelde keteltemperatuur
overschreden wordt (kan ook
ingesteld worden op het
gebruikersniveau als „ketel uit").
3
Brander aan bij een externe vraag,
in functie van de actuele ketel-
temperatuur.
Voorbeeld:
Ingestelde waarde = 5° C
Externe vraag (bv. van een
verwarmingskring) is aanwezig
Streeftemperatuur ketel = 70° C
Als de actuele keteltemperatuur
lager is dan de nagestreefde
keteltemperatuur (parameter 2) - de
waarde van parameter 3 (hier 5° C),
wordt de brander gestart en wordt
de waarde van parameter 1
genegeerd.
Concreet voorbeeld:
1) TK = 64° C, is < dan parameter 2
(70° C) – parameter 3 (5° C), daarom
„brander aan"
2) TK = 67° C, is > dan parameter 2
(70° C) – parameter 3 (5° C), daarom
„brander uit" zolang zich situatie 1)
niet voordoet.
Soms is het mogelijk, dat de
4
rookgastemperatuur daalt na een
succesvolle ontsteking (bv. door het
in elkaar zakken van de gloeistock).
Dankzij deze parameter wordt de
min. rookgastemperatuur voor het
automatische bedrijf bepaald. Als
die onderschreden wordt, gebeurt
het volgende. Als de ketel zich in
deellast bevindt en de rookgas-
temperatuur daalt onder de waarde
van parameter 4, draait de ketel
gedurende ca. 5 minuten verder in
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Montage- en bedieningsvoorschrift Pelletsketel Logano SP 251 – Uitgave 12/2004
Parameterdefinitie
deellast (thermische
overschommelingen) tot de waarde
voor de parameter 4 weer
overschreden wordt.
Als de ketel zich in vollast of
normale last bevindt, draait de ketel
gedurende ca. 5 minuten verder
met de instelparameters voor vollast
tot de ingestelde waarde voor de
parameter 4 weer overschreden
wordt of tot de keteltemperatuur tot
het omschakelpunt voor deellast
stijgt.
Als de aan parameter 4 voor-
ingestelde rookgastemperatuur
binnen die 5 minuten niet bereikt
wordt, verschijnt kort de melding
„Betrieb abgekühlt" (bedrijf
afgekoeld), wordt de regeling
gereset en begint de ketel met een
nieuwe onstekingspoging.
Nadien gelden dezelfde voor-
waarden als voor het inschakelen
van de ketel.
Bevindt zich de keteltemperatuur
tussen de parameters 1 en 2 =
branderstatus UIT.
Bevindt zich de keteltemperatuur
onder de parameter 1 (of onder het
verschil tussen parameter 2 en
parameter 3 bij een externe vraag)
en de rookgastemperatuur is lager
dan de waarde van parameter 4,
wordt een nieuwe onstekingspoging
gestart, anders automatisch bedrijf.
5
Onder deze parameter wordt de
looptijd van de doseervijzel in
continu bedrijf (of ook stokervijzel)
bepaald, die nodig is om genoeg
brandstof aan te voeren voor de
ontsteking van de brander.
Voorbeeld: ingestelde waarde = 60
betekent, dat de doseervijzel
60 sec. zonder onderbreking
brandstof toevoert naar de
branderschaal.
Die tijd moet zo berekend zijn, dat
er zich ten minste bij de tweede
ontstekingspoging zo veel pellets in
de branderschaal bevinden als is
aangegeven in schets 1.
12
45