Actuele rookgastemp.
> 180° C = deellast
Actuele rookgastemp;
< 180° C-10 K = brandervermogen
volgens de keteltemperatuur
12 Temperaturhysteresis (zie boven)
13 Aan de hand van deze parameter
wordt het toerental van de
aanzuigventilator voor de
brandertrap „max. last" bepaald.
Instelbaar toerental van 0 = tot 10 =
hoogste toerental
14 Aan de hand van deze parameter
wordt het toerental van de
aanzuigventilator voor de
brandertrap „normale last" bepaald.
Instelbaar toerental van 0 = tot 10 =
hoogste toerental
15 Aan de hand van deze parameter
wordt het toerental van de
aanzuigventilator voor de
brandertrap „deellast" bepaald.
Instelbaar toerental van 0 = tot 10 =
hoogste toerental
Opgelet: altijd parameter 13 >
parameter 14 > parameter 15
16 Aan de hand van deze parameter
wordt het toerental van de ventilator
voor de verbrandingslucht voor de
brandertrap „max. last" bepaald.
Instelbaar toerental van 0 = tot 10 =
hoogste toerental
17 Aan de hand van deze parameter
wordt het toerental van de ventilator
voor de verbrandingslucht voor de
brandertrap „normale last" bepaald.
Instelbaar toerental van 0 = tot 10 =
hoogste toerental
18 Aan de hand van deze parameter
wordt het toerental van de ventilator
voor de verbrandingslucht voor de
brandertrap „deellast" bepaald.
Instelbaar toerental van 0 = tot 10 =
hoogste toerental
Opgelet: altijd parameter 16 >
parameter 17 > parameter 18
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Montage- en bedieningsvoorschrift Pelletsketel Logano SP 251 – Uitgave 12/2004
Parameterdefinitie
19 Tactinterval voor de doseervijzel
(stokervijzel). Het tactinterval is de
som van de looptijd van de vijzel
(parameter 20,21,22) en een
pauzetijd.
Als bijvoorbeeld de parameter
19 = 15 is en parameter 20 = 9, dan
draait de doseervijzel in een tact-
cyclus van 9 seconden en staat
vervolgens 6 seconden (=
parameter 19 - parameter 20 = 6).
Als de tactinterval bv. verhoogd
wordt en de parameter 20 - 22 niet
wijzigt, wordt de pauzetijd van de
doseervijzel verlengd. Dat is soms
nodig opdat de pellets van een
grotere kwaliteit (te herkennen aan
de CO
– meting) voldoende
2
uitbrandtijd zouden hebben.
20 Looptijd van de doseervijzel bij
brandervermogen „max. last"
21 Looptijd van de doseervijzel bij
brandervermogen „normale last"
22 Looptijd van de doseervijzel bij
brandervermogen „deellast"
Opgelet: altijd parameter 20 >
parameter 21 > parameter 22
23 Aan de hand van deze parameter
wordt de looptijd van de
reinigingsmechanismen in minuten
bepaald (doorgaans 2 -5 minuten,
al naargelang de brandstof). Bij een
brandstof van slechtere kwaliteit,
moet er vaker en langer gereinigd
worden.
24 De regelaar beschikt over een
interne teller voor de takten van de
doseervijzel (0 -2550 takten). Als
het aantal takten dat onder deze
paramater werd ingegeven zijn
verlopen, wordt de reiniging
eenmaal geactiveerd (duur =
parameter 23).
De ingestelde waarde wordt intern
omwille van de bitgrens (max. 256)
vermenigvuldigd met de factor 10.
Voorbeeld: ingestelde parameter-
waarde = 30
12
30x10= 300 takten.
47