6
Installatie
6.13 Elektrische aansluiting
De voorgeschreven regel-, sturings- en
veiligheidstoestellen zijn vooraf
aangesloten en gecontroleerd. Enkel de
netaansluiting 230 VAC moet bouwzijdig
nog uitgevoerd worden.
LEVENSGEVAAR
door elektrische stroom
Voor de elektrische aansluiting moet
•
de spanningstoevoer (230 VAC)
naar de verwarmingsinstallatie
onderbroken worden.
Installatiewerkzaamheden, met
name beveiligingsmaatregelen,
moeten volgens de VDE-
voorschriften 0100 en alle andere
specifieke voorschriften (TAB) van
de plaatselijke energieleveranciers
uitgevoerd worden.
VDE 0700 deel 1 resp. EN 60335-1:
Gebruik voor de netaansluiting L, N
•
en PE of voor de aansluiting van de
bouwzijdige pelletsaanvoer een
installatiekabel met massieve leider
conform H05 VV-R 3 1,5 mm² (NYM-
I 3x1,5 mm²) en sluit hem aan de
klemmenstrook aan.
Beveilig de ketelaansluiting met 10 A
•
(indien er geen bijkomende of
grotere verbruikers voorzien worden
op deze stroomkring).
Tak geen verdere verbruiker af aan
•
de netaansluitkemmen.
Maak gebruik van beveiligde FI-
•
schakelaars die geschikt zijn voor
foutieve wisselstroom en pulserende
gelijkstroom.
Montage- en bedieningsvoorschrift Pelletsketel Logano SP 251 – Uitgave 12/2004
30
SCHADE AAN DE INSTALLATIE
door een onvakkundige montage
Let erop, dat de kabels aan de
correcte fasen zijn aangesloten.
Leidinggeleiding: voer alle
•
aansluitkabels in de beschermende
leidingen naar de schakelkast van
de ketel.
Beveilig de kabels met de geleverde
•
trekontlastingen.
SCHADE AAN DE INSTALLATIE
door een onvakkundige montage.
Verkeerde werking van de
componenten met laagspanning!
Plaats de netspanningsvoerende
•
leidingen (230 V AC) en de laag-
spanningsleidingen (voelers) nooit in
een gemeenschappelijke kabel.
Aansluiting van een indirect
•
opgewarmde boiler of van andere
bijkomende toestellen: neem altijd
het specifieke aansluitschema in
acht.
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!