Bijzonder corrosief zijn:
Halogeenkoolwaterstoffen (bv. chloor en
fluor), die in oplosmiddelen, verf, lijm,
drijfgassen, diverse huishoudelijke
reinigingsmiddelen (bv. ammoniak) enz.
zitten. Deze stoffen mogen ook niet
opgeslagen of verwerkt worden in
aangrenzende ruimten, als in die ruimten
dezelfde lucht circuleert als in de
stookruimte.
De omgevingstemperatuur van de
•
ketel mag niet meer bedragen dan
35 ° C. Brandbare of licht
ontvlambare stoffen en vloeistoffen
mogen niet in de buurt van de ketel
opgeslagen worden.
De stookruimte moet beveiligd
•
worden tegen het binnendringen van
kleine dieren.
De ketel moet op een vlakke en
•
vuurvaste bodem of een gepaste
sokkel opgesteld worden.
De bodemplaat van de ketel mag
niet in de bodem geplaatst worden.
Bij een permanente belasting is het
mogelijk dat de temperatuur van de
vloer oploopt tot 80° C.
De oppervlaktetemperatuur van de
•
toestelmantel bedraagt aan alle
zijden max. 45° C.
De stookruimte moet voorzien zijn
•
van een goed functionerend
verluchtingssysteem.
De onderstaande minimummaten moeten
gerespecteerd worden opdat er voor
service- en onderhoudswerkzaamheden
voldoende plaats is (zie afb.14)
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Montage- en bedieningsvoorschrift Pelletsketel Logano SP 251 – Uitgave 12/2004
Installatie
Afb. 14 Min. afstanden in mm
Voor een montage met de brander aan de
linkerzijde, gelden de aangegeven maten,
maar dan aan de andere zijde.
6
17