30 Instelling of een ketelkringpomp
(parameter 30 = 0) of een mengklep
(parameter 30 = 1.....255) voor
retourverhoging gestuurd wordt. Als
de waarde 1 is, wordt de max.
gevoeligheid (snelste reactie van de
mengklep op temperatuur-
veranderingen) bereikt. Als de
parameter ingesteld is op de
waarde 20, reageert de mengklep
bijgevolg trager op veranderingen
van de retourtemperatuur. Als
standaardwaarde voor de mengklep
wordt de instelling 6 aanbevolen.
De instelmogelijkheid ligt tussen 0
en 255. Zinvol echter zijn
instellingen tussen 0 en 20.
31 Min. retourtemperatuur wordt
standaard ingesteld op 50° C.
32 Aan de hand van deze parameter
wordt bepaald hoe lang het signaal
van de sensor voor de vulstand
(positie boven de brandsluis met
schottenwiel) geactiveerd is,
vooraleer de uitgang van de
aanvoervijzel stroomloos
geschakeld wordt (zo wordt
vermeden, dat passerende pellets
de vulstandsensor gedurende korte
tijd activeren en er zodoende te
weinig materiaal voorhanden is in
het sensorstuk of in de trechter).
33 Activering van de storingsmelding
„Fühlerbruch Rücklauf".
Als de parameter 30 wordt ingesteld
op de waarde 0 gebeurt de
verhoging van de retourtemperatuur
door de ketelkringpomp met of
zonder temperatuurvoeler.
Als er zonder temperatuurvoeler
gewerkt wordt, moet de parameter
33 ingesteld worden op 0, want
anders wordt er continu een voeler-
breuk aangegeven, aangezien de
ingang op de platine niet bezet is.
Bij werking met temperatuurvoeler
moet de parameter 33 geactiveerd
worden (waarde = 1).
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Montage- en bedieningsvoorschrift Pelletsketel Logano SP 251 – Uitgave 12/2004
Parameterdefinitie
34 Nadraaitijd van de retourpomp in
minuten als de ketel de streef-
temperatuur bereikt heeft en de
brander is uitgeschakeld. Wordt
standaard ingesteld op 10 minuten.
35 Uitgang aanvoervijzel kan met
behulp van een relais of Triac
geschakeld worden (in functie van
de regelhardware).
0 = Triacausgang (standaard)
1 = Triac- en relaisuitgang
36 Taalkeuze van het regeltoestel:
0 = deutsch, 1 = englisch, 2 =
italienisch, 3 = französisch
37 Wachttijd na een succesvolle
ontsteking (temperatuurwijziging
parameter 8) voor vlamstabilisering
totdat parameter 4 gecontroleerd
wordt in het automatisch bedrijf.
Bv.: rookgastemperatuur 15 ° C,
parameter 8 is ingesteld op 20 ° C,
na een succesvolle ontsteking
bedraagt de rookgastemperatuur
35 ° C en gaat de ketel in
automatisch bedrijf in vollast. In het
automatisch bedrijf wordt parameter
4 continu gecontroleerd.
De ketel zou dan de bij parameter 4
beschreven cyclus doorlopen.
Om die controle te vertragen, wordt
deze parameter voor de vlam-
stabilisering toegepast na een
succesvolle ontsteking en wordt die
standaard ingesteld op 5 minuten.
12
49