Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Onderstation; 11.6.1 Fabrieksinstelling - Bosch Control 8311 Servicehandleiding Voor De Installateur

Verberg thumbnails Zie ook voor Control 8311:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameter
Minimale spanning
Maximale spanning
Minimaal vermogen
Maximaal vermogen
Minimale temperatuur
Maximum temperatuur
vorstbescherming
Tabel 13 Menu Warmteproductie > Strategiegegevens > Fabrieksinstelling
11.6

Onderstation

Instelparameters verschijnen alleen als onder Moduleconfiguratie >
Type warmtebron> als onderstation is ingesteld
( hoofdstuk 17, pagina 51).

11.6.1 Fabrieksinstelling

Parameter
Hydraulische configuratie
vorstbescherming
Vorstbescherming tegen buiten-
temperatuur
Gewenste aanvoertemperatuur
bij vorstbescherming
Vermogensbegrenzing
Ingestelde temperatuur vermo-
gensbegrenzing
Duur totdat het onderstation
met de storing koud blijft
Actuele spanningsuitgang
Minimale spanning
Maximale spanning
Minimale temperatuur
Maximum temperatuur
Parameter onderstation naar fa-
brieksinstelling resetten
Tabel 14 Menu Warmteproductie > Verzorging onderstation > Fabrieksinstelling
Control 8311 – 6720854595 (2022/07)
Instellingen/instelbereik Toelichting
0 ... 10 V
Minimale uitgangsspanning
0...10 V
Maximale uitgangsspanning
0...100 %
Minimale actuele vermogen, dat via de
spanning wordt uitgestuurd.
0...100 %
Maximale actuele vermogen, dat via de
spanning wordt uitgestuurd.
0...10...100 °C
Minimale gewenste temperatuur, die via
de spanning wordt uitgestuurd.
0...90...120 °C
Maximale gewenste temperatuur, die via
de spanning wordt uitgestuurd.
Uit/Aan
Instelling of de installatievorstbescher-
ming is geactiveerd.
Instellingen/instelbereik
Sensor
Pomp/sensor
Pomp/sensor/mengmodule
Uit/Aan
–20...5...30 °C
5...10...100 °C
Uit/Aan
20...50...60 °C
1...30...120 min
Uit/Aan
0 ... 10 V
0...10 V
0...10...100 °C
0...90...120 °C
Reset
Toelichting
Instelling, welke onderdelen op het on-
derstation zijn aangesloten.
Instelling vanaf welke buitentempera-
tuur de vorstbeveiliging moet plaatsvin-
den.
Instelling welke aanvoertemperatuur in
de vorstbeveiligingsfunctie ten minste
bereikt moet worden.
Aan: aanvraag warmteopwekking via een
0...10 V-signaal
Tijd, die moet verlopen, tot een storings-
melding volgt.
Aan: aanvraag van een warmtebron via
een 0...10 V-signaal (klem BR Mod)
Instelling van de minimale spanning van
het 0...10 V-signaal voor de aanvraag
Instelling van de maximale spanning van
het 0...10 V-signaal voor de aanvraag
Instelling van de minimale gewenste aan-
voertemperatuur voor het voorzien van
het onderstation afhankelijk van het mi-
nimale 0...10 V-signaal
Instelling van de maximale gewenste
aanvoertemperatuur voor het voorzien
van het onderstation afhankelijk van het
minimale 0...10 V-signaal
Warmte-opwekking
Aanwijzing
Uit: Er wordt alleen met de gewenste installa-
tiewaarden rekening gehouden.
Aanwijzing
▶ Sluit de extra sensor (FZ) aan op de
centrale module ZM.
▶ Sluit de extra sensor (FZ) en de circu-
latiepomp (klem PK) aan op de cen-
trale module ZM.
▶ Sluit de extra sensor (FZ), circulatie-
pomp (klem PK) en mengklep (klem
SR) aan op de centrale module ZM.
 hoofdstuk 17.2, pagina 53
37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave